In Exodus 20: 3 zegt God tegen de Israëlieten: “U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.” Dit betekent: je moet niets in je leven toestaan de plaats in te nemen waar God recht op heeft: je totale toewijding en liefde moeten uitgaan naar Hem. Maak niets anders tot je god, of het nu je huis is, je auto, je vrouw of je carrière. Alleen de Schepper moet God zijn, niets van de schepping moet die plaats innemen.
Het hart van de mensen
Ik neem aan dat dit bevel vooral gaat over het hart van de mensen die worden aangesproken. Zij (en wij) behoren niets tot een god te maken, tot iets dat we in plaats van of naast de ene ware God aanbidden. In Jesaja 44 wordt de dwaasheid van het aanbidden van afgoden in plaats van God heel duidelijk uitgelegd. Mensen kappen een boom, stoken die deels op als brandhout en maken van de rest een godenbeeld. Ze vragen zich niet eens af: “Zou ik knielen voor een stuk hout?” (Jesaja 44:19). Afgoden zijn volkomen zinloos. Er is niemand anders dan God die de hemelen en de aarde heeft geschapen en alles wat daarin is (Jesaja 44:24). Dit is de reden waarom Hij onze onverdeelde liefde en aanbidding waard is.
Andere goden dan God?
In 1 Kronieken 16:25 staat: “Want de HEERE is groot en zeer te prijzen, en Hij is ontzagwekkend boven alle goden.” Betekent dit dat er inderdaad andere goden zijn dan God? Het volgende vers geeft hierop een duidelijk antwoord: “Want al de goden van de volken zijn afgoden, maar de HEERE heeft de hemel gemaakt.” (1 Kronieken 16:26). Met andere woorden: alleen God is de ware God die de Schepper van de hemel is; andere goden zijn niets dan afgoden, zonder macht om iets te scheppen of te redden.
De hemelse rijken
In het Nieuwe Testament spreekt Paulus echter over “de overheden, de machten, de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.”(Efeze 6:12). Dit suggereert duidelijk dat er spirituele wezens of krachten naast God zijn en dat ze enige macht hebben. Dit verwijst naar Satan en zijn helpers, de demonen. Satan wordt door Jezus “de vorst van deze wereld” genoemd (Johannes 12:31). Deze ‘vorst’ zal zeker niet het laatste woord hebben, zie vers 31, maar hij heeft een bepaalde autoriteit gekregen.
Mensen die Jezus niet kennen en andere religies aanhangen, verkeren vaak in een soort slavernij, veroorzaakt door Satan en zijn demonen. Dit is de reden waarom Paulus gelovigen aanspoort om goed gewapend te zijn in de strijd tegen deze onzichtbare machten en autoriteiten. Maar zelfs deze ‘machten’ zijn door God geschapen. Daarom mogen ze niet aanbeden worden, omdat God ons niet toestaat ook maar iets te aanbidden wat door Hem geschapen is (Exodus 20:4,5).
Gooi alles weg wat met afgoden te maken heeft
Wanneer een persoon besluit Jezus te volgen, is het noodzakelijk dat hij alles wat met afgoden te maken heeft, weggooit. De afgoden op zichzelf zijn slechts dode stukken materiaal. Niettemin kunnen ze door demonische machten gebruikt worden om het leven van de eigenaar te beheersen. Op een soortgelijke manier geldt dat, zelfs als je geen amuletten of afgodsbeelden hebt, er nog steeds dingen kunnen zijn die de plaats in je hart opeisen die alleen God behoort in te nemen. “Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.” (Deuteronomium 6:5)