Wie is de hoofdpersoon in de Bijbel?

De Bijbel is het geschreven woord van God, samengesteld uit zesenzestig boeken; het Woord heeft echter slechts één hoofdpersonage en één middelpunt, als fundament van zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Zijn naam? Jezus Christus.

Heel de Schrift getuigt van Christus

Toen Jezus Christus een verlamde man had genezen op een Sabbatdag (de wekelijkse Joodse rustdag), wekte Hij grote onenigheid door te beweren dat Hij de Christus was, meer nog, dat Hij Zelf de mensgeworden God was (Johannes 5). De Joodse leiders vonden het volstrekt onbegrijpelijk dat deze jonge timmerman de Christus zou kunnen zijn die in het Oude Testament was beloofd. Daarom zei Jezus met gezag: “U onderzoekt de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen. En toch wilt u niet tot Mij komen opdat u leven hebt” (Johannes 5:39-40).
Toen Jezus dat zei, stelde Hij dat ‘het Oude Testament van Hem getuigde’, omdat deze dialoog plaatsvond voordat het Nieuwe Testament geschreven werd. Maar we zullen zien dat het juist is om te stellen dat de hele Bijbel Jezus als haar hoofdpersoon en middelpunt heeft.

</em>Het Oude Testament getuigt van Christus

Op de dag dat Jezus opstond uit de dood, waren een paar discipelen onderweg van Jeruzalem naar Emmaüs. Ze waren verward over alles wat er gebeurd was rondom Jezus’ dood; maar de Heere kwam bij hen en toen ze bij hun bestemming aankwamen zei Hij tegen hen: “O onverstandigen en tragen van hart! Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan? En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was” (Lukas 24:25-27).

Jezus liet hen zien wie de hoofdpersoon en het middelpunt van het Oude Testament was: niet Adam, Noach, Abraham, Mozes of David, zelfs niet het volk Israël, maar Hijzelf. Later opende Hij bij Zijn eigen apostelen hun verstand, zodat ze de Schriften konden begrijpen. Hij vertelde hun dat “alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen” (Lukas 24:44).

Het Nieuwe Testament getuigt van Christus

De uitspraken van Jezus bevestigen dat het Oude Testament over Hem spreekt, en helpen ons te begrijpen dat dit deel van de Bijbel zijn vervulling krijgt in het Nieuwe Testament. Daarom getuigt ook het Nieuwe Testament van Christus. Het is duidelijk dat het Evangelie dat vandaag de dag verkondigd wordt, al werd beloofd vanaf het Oude Testament: “… het Evangelie van God, dat Hij tevoren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften, ten aanzien van Zijn Zoon … namelijk Jezus Christus, onze Heere” (Romeinen 1:1-4).

Al aan het begin van het Oude Testament werd bijvoorbeeld beloofd dat de eerste vrouw een Nakomeling zou krijgen die de zonde zou vernietigen: “Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen” (Genesis 3:15). Een paar hoofdstukken later lezen we over Gods belofte aan Abraham: “En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden” (Genesis 22:18). Deze beloften kwamen tot vervulling in het Nieuwe Testament: “Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus” (Galaten 3:16).

Kortom, de hele Bijbel spreekt over Christus.
Als we deze geweldige waarheid begrijpen, zal dat ons bevrijden van leerstellige vergissingen en een oppervlakkig Christelijk leven. Laten we dus tot God bidden, dat Hij elke keer als we de Schriften onderzoeken ons Jezus laat zien als de Christus, de Zoon van God, en dat Hij ons laat buigen voor Zijn eeuwigdurende heerschappij.

Deel artikel