Welke waarde hecht de Bijbel aan geld en rijkdom?

dinero

De geschiedenis laat verschillende opvattingen omtrent geld en rijkdom zien. Sommige christenen zien aardse bezittingen als iets gevaarlijks dat mensen van God afhoudt. En inderdaad zien we in Markus 10:17-31 het voorbeeld van de rijke jongeling die verhinderd werd om Jezus te volgen door zijn liefde voor wat hij bezat. En in 1 Timoteüs 6:9 spreekt de apostel Paulus over mensen die zo graag rijk wilden worden dat ze van God vervreemd raakten.
Anderen zien materiële voorspoed als bewijs van Gods zegen waarvan ze mogen genieten, of proberen zoveel mogelijk rijkdom te vergaren om de armen daarmee te kunnen helpen. Wat heeft de Bijbel eigenlijk te zeggen over dit onderwerp?

Rijkdom is een gave van God

God is de Schepper van het universum en uiteindelijk is alles van Hem. Hij regeert over de aarde. Deze waarheid vinden we in 1 Kronieken 29:12: “Roem en rijkdom zijn van U afkomstig. U heerst over alles. In Uw hand is kracht en macht, in Uw hand is het om ieder groot en sterk te maken.

We hebben de verantwoordelijkheid om, zo mogelijk, voor onszelf en onze familieleden te zorgen door onze dagelijkse arbeid (1 Timotheüs 5:8). We moeten niet achterover leunen en wachten tot God ons rijk maakt. Maar we zijn wel afhankelijk van Zijn zegen: “Als de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan; als de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter” (Psalm 127:1). Als we rijkdom en bezittingen ontvangen hebben, dan worden we opgeroepen om er met een dankbaar hart van te genieten. Als we beseffen dat onze rijkdom een gave van God is, dan zullen we beschermd worden voor trots en arrogantie.

Agur, een wijs man wiens woorden aan ons overgeleverd zijn in het boek Spreuken, was van mening dat het gevaarlijk was om “te veel” te hebben. Hij was bang dat hij zou vergeten dat hij van God afhankelijk was. Daarom bad hij:
Geef mij geen armoede of rijkdom,
voorzie mij van het mij toegewezen deel aan brood.
Anders zou ik, verzadigd,
U verloochenen en zeggen: Wie is de HEERE?
of anders zou ik, arm geworden, stelen,
en de Naam van mijn God aantasten
” (Spreuken 30:8-9).

Geldzucht kan ons blind maken voor wat echt belangrijk is

1 Timoteüs 6:7-8 waarschuwt ons voor geldzucht. We lezen: “Als we voedsel en kleding hebben, zullen we daarmee tevreden zijn”. Maar waarom is het een probleem méér te willen? Het antwoord is even eenvoudig als ingrijpend: “Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen én de mammon” (Mattheüs 6:24).

De apostel Paulus zag wat de gevolgen waren als kerkleden probeerden twee heren te dienen. Mensen die graag rijk wilden worden, vielen ten prooi aan verleiding. Hun verlangen naar aardse bezittingen was zo sterk dat ze van God afdwaalden. En Paulus was er zeker van dat als ze het contact met God zouden verliezen, dit zou leiden tot hun “verderf en ondergang” (1 Timotheüs 6:9-10). Daarom zegt hij dat geldzucht de wortel van alle kwaad is. Niet omdat geld op zich iets verkeerds is, maar omdat het verlangen ernaar ons hart afleidt van iets dat veel belangrijker is. De wens om rijk te worden kan ons in verleiding brengen om een loopje te nemen met onze waarden en normen, of het vraagt zoveel van onze tijd en energie dat we geen tijd meer hebben om God te dienen.

God belooft Zijn dienaars geen materiële voorspoed

Er zijn mensen die denken dat God dienen automatisch leidt tot materiële voorspoed in het hier en nu. Maar dat belooft Jezus nergens. Toegegeven, er zijn best wel veel voorbeelden van mensen die materieel gezegend werden. God is machtig genoeg om ons wat dan ook te geven. Maar bedenk wel dat zegen in de Bijbel altijd verbonden is aan onze relatie met God. Geestelijke zegeningen zijn veel belangrijker dan geld, goud of zilver.

Desalniettemin belooft Jezus dat Hij zal ons zal “vergoeden” voor alles wat we voor Hem hebben opgegeven. Zowel familiebanden als aards bezit kunnen te lijden hebben onder onze toewijding aan God. Denk aan zendelingen die hun geliefden achterlaten om elders het Evangelie te gaan verkondigen. Of denk aan gelovigen die vervolgd worden vanwege hun geloof. De kosten van consequent discipelschap kunnen hoog zijn! Maar Jezus verzekert ons dat dit alles de moeite waard is. Zijn kinderen zullen het eeuwige leven beërven en ‘honderdvoudig’ terug krijgen wat ze voor Jezus opgeofferd hebben.

We moeten ons geld gebruiken om gerechtigheid te bevorderen

Geld brengt macht met zich mee. Over heel de wereld laten politici en ambtenaren zich omkopen. Er wordt misbruik gemaakt van de armen door geldschieters, omdat ze een enorme rente eisen. God veroordeelt zulke praktijken. Hij verbiedt de Israëlieten zelfs om van anderen rente te vragen: “Als je geld leent aan iemand van mijn volk die armoede lijdt, gedraag je dan niet als een geldschieter en vraag geen rente van hem” (Exodus 22:25).

Dit gebod kan niet automatisch toegepast worden op het systeem van kapitaalinvesteringen als mensen geld lenen van een bank om een zaak op te zetten of willen investeren in dure machines bijvoorbeeld. Dit kan gezien worden als een gangbare manier van zakendoen en heeft niets van doen met uitbuiting. Gods gebod gaat over arme mensen die geld nodig hebben om te kunnen voorzien in hun basisbehoeften.

Een voorbeeld hiervan vinden we in Nehemia 5. Daar werden arme Joden door hun volksgenoten uitgebuit. Hun situatie was heel erg slecht: ze waren gedwongen hun akkers, hun wijngaarden en huizen in onderpand te geven en sommigen moesten zelfs hun kinderen als slaaf verkopen om wat voedsel te kunnen betalen. Nehemia riep de rijken op daarmee op te houden en terug te geven wat ze hadden opgeëist. Vrijgevigheid wordt zeer geprezen in de Bijbel. In 1 Timoteüs 6:18 worden welvarende mensen opgeroepen “rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en bereid om samen te delen”. De Bijbel vraagt niet van ons om een bepaald percentage van ons bezit aan de armen te geven, maar leert wel duidelijk dat God “een blijmoedige gever liefheeft” (2 Korintiërs 9:7).

Rijk zijn in God

Materiële welvaart is niet het belangrijkste op aarde. Jezus wijst ons op iets beters dat Hij “schatten in de hemel” noemt (Matteüs 6:20). De apostel Petrus beschrijft dit als “een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u” (1 Petrus 1:4). De heerlijkste “schat” is het kennen van Christus Jezus, onze Heer. In vergelijking met Hem is al het andere waardeloos.

Materiële voorspoed kan ons uiteindelijk niet bevredigen en behoudt haar waarde al helemaal niet na onze lichamelijke dood. We kunnen het immers niet meenemen. (Dat is ook helemaal niet nodig, want de straten van het nieuwe Jeruzalem zijn geplaveid met puur goud, zie Openbaring 21:21). Maar de zegen van het eeuwige leven en de “schatten in de hemel” zullen voor altijd blijven.

Deel artikel