Wat wil God ons leren in de brief aan de Romeinen?

What does God teach us in Romans?

De brief aan de Romeinen heeft als centraal thema dat het Evangelie Gods reddende kracht is voor allen die geloven (zie Romeinen 1:16).

We hebben allemaal redding nodig

Paulus begint de brief aan de Romeinen met de mededeling dat wij allemaal gered moeten worden. Iedereen kan weten dat God bestaat, maar mensen hebben Hem niet de eer en de dank gebracht die Hem toekomen. (zie Romeinen 1:16).
De Joden hebben Gods wet, maar ze onteren Hem door die te overtreden (2:17-24). Alle mensen zijn zondaars en vallen onder Gods oordeel. Op geen enkele manier kunnen wij dat probleem zelf oplossen. Hoe we het ook proberen, we kunnen onszelf niet redden door te proberen God te gehoorzamen en ons aan Zijn wet te houden: Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden. Door de wet is immers kennis van zonde” (3:20).

Hoop in God

Verder wordt uitgelegd dat er geen hoop voor ons is op grond van wat wij doen voor God, maar om wat Hij deed voor ons – “en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus(3:24). Niet onze werken, maar Gods genade brengt redding door geloof in Jezus (3:26).
God rechtvaardigt zondaren. Dat wil zeggen dat Hij ons in Christus ziet, en dat we in Zijn ogen net zo rechtvaardig zijn als Jezus was omdat Jezus’ rechtvaardigheid aan ons wordt toegerekend. Dat is een geweldig bewijs van Gods liefde voor ons (5:8). Omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten (5:5), zijn we hoopvol en verheugd. We zijn niet langer vijanden van God, maar Zijn vrienden!

Leven als slaven van God

Als we vergeving van zonden hebben ontvangen en vrienden van God zijn geworden, hoe moeten we dan leven? Je moet jezelf beschouwen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere” (6:11). We zijn niet langer slaven van de zonde, maar slaven van God. Dan leven we een heilig leven en zijn we onderweg naar het eeuwige leven (6:22). Paulus zegt vervolgens dat we God dienen in nieuwheid van Geest (7:6). Toch erkent de apostel dat de zonde nog in hem heerst (7:17). Zelfs wanneer hij het goede wil doen, lukt hem dat maar niet. Het is en blijft voor de gelovige een gevecht om een keuze te maken tussen zonde en gehoorzaamheid aan God. Maar we verheugen ons erover dat zij die in Christus Jezus zijn niet meer veroordeeld worden (8:1).

Het leerstellige deel van de brief aan de Romeinen eindigt met hoofdstuk 8. We lezen hoe gelovigen worden vervuld met de Geest van God (8:9). Omdat de Geest in ons woont en we God in gehoorzaamheid volgen, weten we dat wij Zijn geliefde kinderen zijn en kunnen we er zeker van zijn dat ons lichaam zal opstaan als Jezus terugkeert (8:11).

Dit alles bewijst Gods grote liefde voor ons. Paulus besluit dan ook met de vreugdevolle uitroep, waarmee we van harte kunnen instemmen: Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere” (8:38-39).

Deel artikel