Wat leren we in het eerste gebod ?

What does the first commandment teach us?

“U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.”

God sprak deze woorden tegen de Israelieten, toen Hij een verbondsrelatie met hen oprichtte (Exodus 20:3). ‘Geen andere goden voor Zijn aangezicht’ betekent, dat God het aanbidden van willekeurig welke andere god niet tolereert.

God had een speciale relatie met Israel

God had een speciale relatie met het volk Israel. Hij had vaak Zijn almachtige kracht aan hen laten zien: Hij leidde hen uit Egypte door tekenen en wonderen, door een “machtige hand en een uitgestrekte arm” (Deuteronomium 4:34). Door God te aanbidden, gaf het volk van Israel Hem de eer en glorie die Hem toekomt. God zelf zei tegen hen : “Aan ú is dat getoond, opdat u zou weten dat de HEERE God is, niemand anders dan Hij alleen” (Deuteronomium 4:35). God openbaart Zichzelf als de ene ware God en daarom tolereert Hij geen andere, door de mens bedachte goden in Zijn aanwezigheid.

Blijvend belangrijk voor ons vandaag

Het eerste gebod heeft ook ons nog veel te zeggen. God heeft uitgebreid bewezen dat Hij echt God is en dat er geen andere naast Hem bestaat. Hij schiep de aarde met alles wat erin is (Genesis 1-2; Jesaja 40:12); Hij schiep ons leven (Psalm 139:13-16). Dus is het alleen maar logisch dat wij Hem gaan aanbidden. Hij zond Jezus in deze wereld, zodat we God zouden kunnen kennen door Jezus te zien (Johannes 14:8-9). Jezus stierf aan het kruis om onze grote schuld weg te nemen en verzoende ons met Hem (Kolossenzen 1:20; Hebreeën 2:17). Wie heeft ooit gehoord over een andere god die vrijwillig naar de aarde afdaalt om zelf de schuld te dragen?

Het grote verschil

Het grote verschil tussen God en andere ‘goden’ is dit: God schiep ons, terwijl wij onze eigen goden scheppen. We vormen hen in onze gedachten en met onze handen. Zij hebben geen andere kracht dan de macht die wijzelf aan hen geven (Jesaja 44:14-20; Psalm 115:4-8). Wanneer wij onze eigen goden maken, geven we God, onze Schepper, niet de glorie die aan Hem toekomt. We beroven Hem van Zijn eigendom.

God is soeverein

God is een almachtige, soevereine, handelende God. Hij “haalt voor Zichzelf een volk uit het midden van een ander volk weg, met beproevingen, met tekenen” (Deuteronomium 4:34); Hij gaf Zijn enige Zoon, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (Johannes 3:16); Jezus maakt voor ons een plaats klaar in de hemel (Johannes 14:3). Hij werkt constant door om ons te redden en ons van alles te voorzien. Wat een groot verschil met de goden die wijzelf creëren. Zij geven nooit vrede en kunnen niets doen of ons redden (Jesaja 43:10-12; 44:9-10).

Ruimte geven aan Satan

Als je andere goden aanbidt in Gods plaats – en dat kan van alles zijn, van godenbeelden tot het bewonderen van je eigen auto boven al het andere – , dan geef je satan de mogelijkheid om macht uit te oefenen over jou. Satan is een genadeloze meester: hij eist, maar geeft niets, en hij is een meester in misleiding (Genesis 3:1-5). Keer je naar God, aanbid Hem alleen en “laat Zijn eer over de hele aarde zichtbaar zijn” (Psalm 108:5) – de aarde die Hijzelf schiep!

Deel artikel