Wat leert het tiende gebod ons?

Na een opsomming van verboden zoals doodslag, diefstal en echtbreuk, lezen we in het laatste gebod: “U zult niet begeren het huis van uw naaste. U zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn dienaar, noch zijn dienares, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is” (Exodus 20:17). Kortom, God verbiedt zijn mensen om iets te begeren of naar iets te verlangen dat iemand anders toebehoort.

Wat is er mis met begeren?

Dit verbod heeft niets van doen met daden of woorden, maar met onze hartsgesteldheid. Het is niet meteen duidelijk waarom God het zou verbieden. Immers, niemand wordt rechtstreeks benadeeld als we jaloers zijn. Zelfs de apostel Paulus, die een wetsgeleerde was, gaf toe: “Ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren” (Romeinen 7:7).

Begeren is een opstap naar andere zonden

De apostel Jakobus stelt vast: “Wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood” (Jacobus 1:15). Begeerte is de voorbode van andere zonden. Als we ons niet teweer stellen tegen deze verlangens, zullen we waarschijnlijk eens gaan stelen, liegen of zelfs geweld gebruiken om te krijgen wat we willen. Geldzucht en materialisme veroorzaken allerlei vormen van kwaad (1 Timotheüs 6:10), en daarom moeten we het begeren een halt toeroepen voordat het erger wordt. Jezus gaat nog een stap verder als Hij zegt dat “al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft” (Mattheüs 5:28). Dus zelfs het begeren is al zondig.

Wat is jouw diepste verlangen?

Niet alleen brengt begeren ons in de verleiding andere zonden te begaan, ze doet ook schade aan onze relaties met anderen. Als we jaloers zijn op een vriend(in), dan zullen dergelijke gevoelens de vriendschap aantasten. Bovendien heeft begeerte ook invloed op onze band met God. Hij wil de eerste plaats in ons hart voor Zichzelf. “Daarom zult u de HEER, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht” (Deuteronomium 6:5). Dat gaat niet lukken als ons verlangen naar allerlei andere dingen uitgaat.

Psalm 37:4 geeft hier goede raad: “Schep vreugde in de HEER, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt”. Als we voortdurend al het goede voor ogen houden dat God voor ons heeft gedaan, dan is dat een uitstekende bescherming tegen begeerte. Het helpt onze tevredenheid, blijdschap en vrede een stap verder omhoog.

Een voorbeeld ter waarschuwing

In het boek 1 Koningen kun je verschillende verhalen over koning Achab lezen. Hij was een slechte koning, slechter dan al zijn voorgangers. Hij liet het volk kennismaken met de afgodsbeelden van Baäl en Asjera en diende hen in plaats van de ware God van Israël. 1 Koningen 21 vertelt dat koning Achab zijn zinnen had gezet op een wijngaard die toebehoorde aan Naboth. Die wilde dit erfelijk bezit van zijn vaderen niet verkopen.
Koning Achab reageerde als een verwend kind: “Hij ging op zijn bed liggen, wendde zijn gezicht af en nam geen voedsel tot zich” (1 Koningen 21:4). Vervolgens beval zijn vrouw Izebel de beambten om Naboth valselijk te beschuldigen van godslastering en hem te laten stenigen. De geschiedenis gaat verder: “Toen Achab hoorde dat Naboth dood was, stond hij op om naar de wijngaard van Naboth uit Jizreël af te dalen om die in bezit te nemen” (1 Koningen 21:16). Zo kreeg Achab zijn zin. Maar God keurde zijn acties af! Hij zond de profeet Elia om Achab te confronteren met zijn zonden en hem te zeggen: “U hebt uzelf verkocht om te doen wat slecht is in de ogen van de HEER. Zie, Ik breng onheil over u” (1 Koningen 21:20-21). Dit voorbeeld laat zien hoe begeerte kan leiden tot verschrikkelijk onrecht en zelfs moord. Blijf er ver bij vandaan!

Deel artikel