Alles wat in het Oude Testament over de Christus, dat is de Messias, geschreven is, is profetie. Vaak gebeurt dat niet direct, maar verhuld in verhalen en beelden. Het meest duidelijk en aansprekend is de voorzegging van het Koningschap van de Messias. Hij is de grote Zoon van David, de Vredevorst. Hij zal voor eeuwig regeren.
Voorzegging van Jezus’ lijden en sterven
Dat lijkt al direct op gespannen voet te staan met het lijden en sterven van de Messias; iets wat in het Jodendom dan ook niet aanvaard wordt. Zijn Opstanding echter, als overwinning op de dood, maakt Zijn eeuwig koningschap pas echt mogelijk.
De Christelijke Kerk heeft van meet af aan in het Oude Testament voorzeggingen over de dood en Opstanding van de Messias gelezen. En Jezus zelf veronderstelt die als Hij spreekt over Zijn komend lijden en sterven. Hij maakt daarbij de vergelijking met Jona, de profeet die drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was. (Jona 1 vers 17; Mattheüs 12 vers 39-42). Na Zijn Opstanding opent Hij het verstand van Zijn discipelen. Zo gaan ze Zijn woorden begrijpen en inzien dat het allemaal zo gebeuren moest. Want het was in de Schriften, het Oude Testament, al voorzegd. (Lukas 24 vers 44-46; Johannes 5 vers 39; 1 Petrus 1 vers 10-11)
Vervulling van profetieën
Petrus grijpt op de Pinksterdag in zijn toespraak over de dood en Opstanding van de Christus (Handelingen 2 vers 22-32) direct terug op Psalm 16. In die Psalm profeteert David: Want U zult Mijn ziel in het graf niet verlaten, U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet (vers 10). Paulus doet hetzelfde in Handelingen 13 vers 26-37. En Filippus verkondigt de Christus aan de Ethiopische man als hij gelezen heeft uit Jesaja 53. Daar gaat het over de lijdende Knecht des Heeren, Die als een schaap naar de slachting geleid werd. (Handelingen 8 vers 31-35). In Openbaring 5 vers 6 lezen we over een Lam dat staat als geslacht. Dan gaat het dus ook over die lijdende Knecht uit Jesaja 53. Door het lijden heen werd Hij verhoogd.
Jesaja 53 is wel de meest directe profetie van de dood (vers 7-9) en Opstanding (vers 10-12) van de Messias. Zijn dood wordt een schuldoffer genoemd voor de zonden van Zijn volk. Hij moet sterven in plaats van Zijn volk. De offers die bij de tempel gebracht werden, wezen daar al naartoe. Dieren moesten geofferd worden om verzoening tot stand te brengen. Ook het Pascha (Exodus 12) is een verwijzing naar het lijden en sterven van de Messias. Jezus verbindt daaraan het Avondmaal tot Zijn gedachtenis. (Mattheüs 26 vers 26-28)
Overeenkomsten met Jezus
Een wonderlijke analogie vinden we reeds in het offer van Abraham (Genesis 22). Daar laat Izak zich gewillig binden, maar uiteindelijk geeft God Abraham toch een ram om in Izaks plaats te offeren. God Zelf zal in het Lam voor het brandoffer voorzien, had Abraham gezegd.
Een andere analogie vinden we in het leven van Jozef (Genesis 37-45) die door zijn broers als slaaf werd verkocht naar Egypte en via de gevangenis onderkoning van Egypte werd. Zijn lijdensweg diende om een groot volk in het leven te behouden. Zo zou ook de Messias verworpen en overgeleverd worden door Zijn broeders tot hun behoud. (vgl. Psalm 69 vers 5, 9; Filippenzen 2 vers 5-11)
Over het hoe van Zijn sterven, spreekt Jezus in Johannes 3 vers 13-14. Hij verwijst daar naar de koperen slang. (Numeri 21 vers 9) Zoals de slang opgehangen werd aan een paal, zo zal Jezus aan een kruis gehangen worden en die vervloekte marteldood sterven. Hij zal door God en mensen verworpen en verlaten worden. (Psalm 22 vers 2) Wie naar de slang keek werd genezen; wie naar Jezus kijkt in geloof wordt behouden. Toen Hij stierf aan het kruis overwon en veroordeelde Hij de oude slang, de vijand en moordenaar van het begin: Satan.
Koning Jezus
Die slang brengt ons tenslotte bij de zondeval (Genesis 3), waarom het allemaal nodig was. God belooft daarna aan Adam en Eva dat haar Nageslacht de kop van de slang zal vermorzelen (vers 15). In deze moeder van alle beloften liggen alle andere beloften en profetieën over de Messias verankerd. Hij zou komen en door zijn sterven de zonde en de dood kruisigen en begraven. De dood kon Hem niet houden, omdat Hij haar volmacht ontnomen had: de zonde. En omdat de Messias Gods wil volkomen gedaan had, heeft Hij van Zijn Vader het leven verlangd en Die heeft het Hem gegeven. (Psalm 21 vers 5) Zo is Hij de grote Koning op de troon van David.