Wat leert God ons in het boek Numeri?

Numeri is het vierde boek van het Oude Testament. De naam ‘Numeri’ is ontleend aan een volkstelling, omdat het aantal personen dat uit Egypte trok staat opgetekend, en vervolgens 40 jaar later het aantal dat het Beloofde Land binnenging. Het is ook een samenvatting van de omzwervingen van het volk Israël door de woestijn 40 jaar lang.

Historische achtergrond

Het boek Numeri komt na de boeken Exodus en Leviticus. Deze twee boeken vertellen hoe de Israëlieten in slavernij leefden, maar gered werden door God. Vervolgens reisden ze door de wildernis naar het land Kanaän. God had aan hun voorvaderen, Abraham, Izaäk en Jakob, beloofd dit land als eeuwig erfdeel te geven. Het boek Exodus bevat veel verhalen uit deze periode en het boek Leviticus wijdt uit over allerlei godsdienstige voorschriften die God aan Israël gaf bij de berg Sinaï. Het boek Numeri beschrijft wat er gebeurde nadat het volk vertrok bij de berg Sinaï en haar weg vervolgde.

Hoofdstuk 1-6: volkstelling en voorschriften

De eerste hoofdstukken beschrijven hoe de leider van Israël, Mozes, alle mannen die met het leger konden uittrekken, telde. Ze zouden tenslotte moeten vechten als ze in hun nieuwe land zouden aankomen. De stam Levi nam een speciale positie in. Hun mannen waren geen soldaten, maar hadden godsdienstige taken. Hun families worden nauwgezet vermeld, en elke familie had een speciale taak in de dienst van de tabernakel.

Naast deze opsommingen vinden we meer wetten die gaan over ceremoniële reinheid, offers en de voorgeschreven feesten.

De inwijding van de tabernakel

De boeken Exodus, Leviticus en het eerste deel van Numeri bevatten veel gedetailleerde voorschriften voor de bouw van een tent heiligdom (de tabernakel genoemd) en hoe deze tent zou dienen als godsdienstig middelpunt voor de Israëlieten gedurende hun woestijnreis. In Numeri 7 wordt de tabernakel uiteindelijk ingewijd. De priesters en Levieten beginnen in dit heiligdom te dienen. [de tekst in Num. 7 gebruikt het woord tent niet]

Ongeloof bij de grens naar Kanaän

In Numeri 10 gaat de geschiedenis van Israëls tocht verder. Nadat ze een jaar lang aan de voet van de berg Sinaï gebivakkeerd hebben en daar Gods wetten ontvangen hebben en de tabernakel gebouwd, stonden ze op het punt het land Kanaän binnen te trekken. Ze zonden twaalf verspieders vooruit om het land te verkennen. Toen deze terugkwamen en verslag uitbrachten, vertelden 10 van hen dat het land goed was, maar dat de bewoners veel te sterk waren voor de Israëlieten. Twee verspieders probeerden het volk ervan te overtuigen dat alles goed zou gaan, omdat God immers aan hun kant stond. Maar de meerderheid van het volk geloofde het negatieve verslag en begonnen te mopperen: “Waarom brengt de HEER ons naar dit land, zodat onze vrouwen en onze kleine kinderen tot prooi worden? Zou het niet beter voor ons zijn naar Egypte terug te keren?” (Numeri 14:3).

De hele reis had God bewezen almachtig te zijn. In Egypte had Hij de Israëlieten bevrijd van de Egyptenaren, en tijdens hun woestijnreis had Hij in al hun behoeften voorzien: voedsel, water, bescherming tegen hun vijanden, plaatsen om hun tenten op te slaan, hun schoenen en kleding die niet versleten…Maar nu ontstak God in woede tegen de Israëlieten vanwege hun ongeloof en gemopper, en in plaats van hun toegang te verlenen tot het land dat Hij hen had beloofd, gaf Hij hen opdracht om te keren. Hij strafte hun door hen nog 40 jaar door de wildernis te laten dwalen, zodat ze in de woestijn zouden omkomen, precies als ze zelf hadden gezegd. Maar God zou het Beloofde Land aan hun kinderen geven.

Veertig jaar in de wildernis

Het tweede gedeelte van het boek Numeri doet verslag van Israëls veertig jaar in de woestijn. Er waren verschillende gebeurtenissen waarbij het volk Israël mopperde of om één of andere reden in opstand kwam – het eentonige eten, het gebrek aan water, de manier waarop Mozes leiding gaf, enzovoort. We lezen hoe God optrad tegen al dat gemopper. Telkens weer strafte Hij degenen die in opstand kwamen – soms waren dat enkelingen, andere keren het volk als geheel. Maar God liet het volk Israël nooit in de steek.

Zelfs Mozes en Aäron, de leiders van Israël, werden door God gestraft omdat ze Hem niet de juiste eer gaven. Als gevolg daarvan werd hun de toegang tot het Beloofde Land ontzegd.
We lezen ook over nog meer wetten en voorschriften die God heeft gegeven, voornamelijk over godsdienstige zaken. En, als de veertig jaren in de wildernis voorbij zijn, lezen we hoe Israël opnieuw aan de grenzen van het land Kanaän staat. Deze keer zouden ze daadwerkelijk het land veroveren, zoals we in het boek Jozua kunnen lezen.

Lessen voor ons

Het boek Numeri leert ons een aantal belangrijke lessen:

  1. God laat zonde niet zonder gevolgen en zal degenen die tegen Hem in opstand komen bestraffen;
  2. God is trouw aan Zijn volk, zelf als zij ontrouw zijn;
  3. God is altijd trouw aan Zijn beloften en doet ze gestand, zelfs als dat onmogelijk lijkt.

Deel artikel