Wat leert God ons in de brief aan Filemon?

De brief aan Filemon is de kortste brief van Paulus, maar niettemin rijk van inhoud. Filemon was een welgestelde man uit Kolosse en bezat ook slaven, zoals in de tijd gebruikelijk was. Hij was door Paulus’ prediking tot bekering gekomen. Een van zijn slaven, Onesimus, was weggelopen en naar Rome gevlucht. Op een dergelijke daad stond de doodstraf in het Romeinse rijk. In Rome was Onesimus door Gods voorzienigheid met Paulus in aanraking gekomen, met als gevolg dat hij christen werd. Paulus kon Onesimus goed gebruiken in Rome, maar hij wist dat Filemon nog steeds recht op zijn slaaf had. Daarom stuurde Paulus Onesimus terug naar Kolosse met een begeleidend schrijven. Dit is de brief die we nu nog steeds in de Bijbel kunnen lezen.

Inhoud

Allereerst groet Paulus Filemon met de gemeente in zijn huis (Filemon 1:2-3) en dankt hij God voor de liefde en het geloof van Filemon (Filemon 1:4-7). Vervolgens voert Paulus in deze brief een warm pleidooi ten behoeve van Onesimus. Paulus vraagt Filemon Onesimus weer te ontvangen, niet als weggelopen slaaf die een zware straf verdient, maar als een broeder in de Heere: “Want hij is wellicht daarom enige tijd van u gescheiden geweest, opdat u hem voor eeuwig zou terughebben, niet meer als een slaaf, maar als meer dan een slaaf, namelijk een geliefde broeder.” (Filemon 1:15-16). In deze ommekeer van Onesimus blijkt de kracht van het Evangelie om mensenlevens te veranderen. Paulus besluit zijn pleidooi met een beroep op Filemons gehoorzaamheid en gewilligheid: “Ik heb aan u geschreven, omdat ik vertrouw op uw gehoorzaamheid. En ik weet dat u nog meer zult doen dan wat ik zeg.” (Filemon 1:21). De brief sluit af met de gebruikelijke groeten en zegenbede (Filemon 1:23-25).

Doorwerking

Paulus vraagt in deze brief niet aan Filemon om Onesimus de vrijheid te schenken. Het plotseling afschaffen van slavenbezit zou de maatschappij van die tijd ontwricht hebben. Wel is het duidelijk dat de nieuwe christelijke relatie tussen slaven en heren, de broederschap, slavernij op termijn onmogelijk zou maken. “Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.” (Galaten 3:26-28).

Lessen voor ons

  • Vergeef degene die je kwaad heeft berokkend
  • Maak geen onderscheid op basis van maatschappelijke positie
  • Alle gelovigen zijn als broers en zussen één in de Heere Jezus Christus

Deel artikel