Als je zelf je vreugde in God gevonden hebt, maar je kind leeft zonder Hem, dan is dat een diep verdriet. Wat kun je doen? Het eerste en het belangrijkste woord is: Bid! Bid dat de Here God hem terug zal brengen.
Een voorbeeld uit de geschiedenis
Het beroemde voorbeeld van een biddende moeder uit de kerkgeschiedenis is Monica, de moeder van Augustinus. Twee keer per dag, elke dag, ging ze naar de kerk om te bidden voor de ziel van haar zoon. Dagelijks bevochtigde ze de aarde met haar tranenvloed, schrijft Augustinus. Hij wist dus dat ze voor hem bad en hoe ze voor hem bad. En hij was het zat. Hij emigreerde, en deed dat stiekem, om van zijn moeder af te zijn. Hij ging helemaal van Tunesië naar Milaan. En zij? Ze ging achter hem aan. In Milaan zocht ze de bisschop op. Die zei de beroemde woorden: ‘Een kind van zoveel tranen, of van zoveel gebeden, kan niet verloren gaan.’ Ik weet niet of dat klopt. Jij weet niet of het klopt. Maar weet je wat je wel kunt doen? Zorgen dat als het klopt, je kind niet verloren kan gaan. Stop het verdriet niet weg. Geef het gebed niet op. Blijf maar zeuren bij de Here God.
Een hedendaags voorbeeld
Ik weet niet of het klopt. Ik weet wel dat ik een keer erg onder de indruk was van hoe een vader streed voor de ziel van zijn zonen. Hij was zelf van God afgedwaald en later terug gekomen. En hij leed eronder dat hij zijn kinderen daardoor geen christelijke opvoeding had gegeven. Hij was zelf ouderling geworden. In de consistorie sprak hij mij aan, zoals hij bij elke dominee deed als hij de kans kreeg: dominee, bidt u voor mijn zonen? Ik heb voor die jongens gebeden omdat ik in hem een Monica zag die er niet mee kon leven als zijn kinderen niet met God zouden leven. Jaren later zag ik hem weer. Met een stralend gezicht kwam hij naar me toe. ‘Dominee, mijn jongste zoon heeft zijn leven aan de Here God overgegeven.’ Een kind van zoveel gebeden, van zoveel tranen kan niet verloren gaan. Probeer het maar uit of het waar is.
Wanneer is het genoeg?
Als ik het verhaal van Monica vertel, gaat meteen door mijn gedachten: ze zette wel heel veel emotionele druk op haar zoon Augustinus. Hij vluchtte niet voor niets naar het buitenland. Wanneer wordt zorg manipulatie? Hoe respecteer je de eigen verantwoordelijkheid van je kind? Wat doe je wel en wat doe je niet? Wees allereerst diep overtuigd van de waarheid hiervan: de eeuwige zaligheid van je kind is meer waard dan je goede relatie met hem/haar. Het eerste gevaar dat ik zie is dit: er zijn veel ouders die niets zeggen uit angst de relatie te verstoren. Dat is niet per se fout. Als een verstoorde relatie zorgt dat je kind zich nog meer tegen God verzet, moet je misschien je mond houden.
Neem het risico
‘Misschien’ zeg ik, want verzet tegen God is niet het ergste. Verzet kan zijn als het gevecht van Jakob met God bij de Jabbok, dat Jakob moest verliezen. Onverschilligheid is erger. Als de gedachte aan God helemaal wegzakt uit het leven, als er niets is dat je nog aan God herinnert, als er niets is wat je gedachten richt op de vragen die gaan over de eeuwigheid, als je voortleeft en God zelfs niet interessant genoeg ik om te ontkennen, dan ben je verder weg dan wanneer je je tegen God verzet.
Ik weet niet of je wat moet zeggen. Ik weet niet wat je moet zeggen. Maar wat ik wel weet is dit: de eeuwige zaligheid van je kind is meer waard dan je goede relatie met hem/haar. Gelooft je dat? Als je dat gelooft, ben je bereid eens een risico te nemen met de goede relatie om hem te wijzen op de eeuwige zaligheid, in plaats van een risico te nemen met zijn eeuwige zaligheid om maar een goede relatie te hebben. En weet je, ik geloof dat dat risico niet zo groot is. Je kind merkt je liefde. Als je kind je die liefde merkt en merkt dat je hem het beste gunt, dan is dat risico echt niet zo groot.
Dat wil ik wel in balans brengen door te zeggen: je kunt niet geloven voor je kind. Je kunt je kind het geloof niet geven door eigen inspanningen en door eigen argumenten en door eigen regels. Uiteindelijk staat jouw kind zelf tegenover de Here God, en moet hij zelf ja of nee zeggen. Ga niet tussen hem en de Here God in staan. Maar eerlijk gezegd geloof ik dat het probleem van te veel op God wijzen tegenwoordig veel minder voorkomt dat het probleem van te weinig op God wijzen.
Markeer de weg
Het kan ook zijn dat het nu niet de tijd is om iets te zeggen, omdat alles gezegd is. Omdat je echt niet weet wat verder gezegd kan worden. Omdat je toch weer in hetzelfde kringetje terecht gaat komen, met dezelfde argumenten en dezelfde gevoelens en misschien dezelfde verwijdering. Weet je wat je dan in ieder geval wel kunt doen? In Jeremia 31 staat een profetie over de kinderen van Israël die terugkeren naar het land en terugkeren naar God. Ik geloof dat daarin een belofte voor ons ligt.
In Jeremia 31:21 staat: “Richt u merktekens op, zet u wegwijzers neer.” Het volk zou terugkomen door de woestijn. Een asfaltweg was er niet. Wat er wel was: torens van steentjes. Stond je bij de ene toren of stapel, dan keek je waar de volgende stond, en dan liep je daar naartoe. De Here God zegt hier: zorg dat er voldoende van die torentjes staan, zodat iedereen die terug wil komen de weg kan vinden.
Zet die torentjes neer. Draai die christelijke muziek als je kind er is. Laat dat boek over vragen waar hij mee zit, maar eens rondslingeren. Vertel in een gesprek tussendoor hoe de Here jou zelf geleid heeft. Zorg dat hij de naam heeft van een predikant of een jeugdwerker of gewoon een verstandige christen in de omgeving van wie je weet dat hij er terecht kan. Laat iemand anders eens uitnodigen voor een laagdrempelige bijeenkomst waarin hij iets over de Here Jezus hoort. Bouw die torentjes!
We kunnen niemand het geloof geven, zelfs onze kinderen niet. Maar we kunnen voor hen bidden. We kunnen — vaak — met hen spreken. En we kunnen zorgen dat er wegwijzers voor hen zijn. Met jou hoop ik dat als we op de uitkijk staan, we op een dag die verloren zoons en verloren dochters terug zien keren.