Jezus’ laatste opdracht aan Zijn volgelingen was: “Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb in acht te nemen” (Mattheüs 28:19-20). In Markus 16:15 wordt deze opdracht, beter bekend als het zendingsbevel, door Hem herhaald: “…….Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen”.
Hij beveelt ons naar alle volken te gaan. Dit bevel is niet vrijblijvend. Al Zijn volgelingen zijn er samen verantwoordelijk voor.
Veel middelen staan ons daarvoor ter beschikking. Hoe meer dat er zijn, des te meer zal God van ons vragen want:
“Van een ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden en van hem aan wie men veel heeft toevertrouwd, zal men des te meer eisen” (Lukas 12:48).
Hoe staat het er nu voor?
Hoe staat het er nu eigenlijk voor met het zendingsbevel, Zijn opdracht om het evangelie ‘…..tot aan het uiterste van de aarde’ (Handelingen 1:8) te brengen? Het Joshua-project is een organisatie die onderzoekt in hoeverre volken reeds met het evangelie zijn bereikt. En het blijkt dat ruim 41% van de totale wereldbevolking nog niet is bereikt. Bedenk eens dat er van elke bevolkingsgroep tenminste één vertegenwoordiger onder de verlosten moet zijn (Openbaring 5:9). Wat een immense opdracht staat ons dus nog te wachten!
Via het internet wordt op ieder moment van de dag het evangelie verkondigd. Het dringt ook door in die gebieden waar zendelingen niet mogen of kunnen komen. De verkondiging van het evangelie is nauw verbonden met de spoedige terugkomst van de Heer: ‘En dit evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen’ (Mattheüs 24:14).
Waar mogen wij heen gaan?
En wij dan? Naar welke nog niet bereikte volken mogen wij individueel en als gemeente op zoek gaan?
Laten we beginnen door te antwoorden op de uitdaging die God ons hierin voorhoudt. Iedere christen moet ernaar verlangen om op een passende manier te reageren op Zijn oproep. Dit om gehoorzaam te zijn aan het zendingsbevel.
Als dit verlangen in ons wordt gewekt, zal de Heilige Geest ieder persoonlijk de weg wijzen hoe en waar we mogen dienen. Maar Hij zal ook de hele gemeente aanraken en gereed maken voor Zijn werk. We mogen gaan in de wetenschap dat er een rijke belofte verbonden is aan Jezus’ bevel: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding der wereld’ (Mattheüs 28:20).
Aan het bevel om alle volken te onderwijzen en hen tot discipelen te maken, is echter een voorwaarde verbonden. Als je het evangelie wilt verspreiden, moet je eerst zelf een goede relatie met de Zender hebben. Je moet je volledig tot Zijn beschikking stellen en je toevertrouwen aan de leiding van de Heilige Geest, Die zich aan het Woord verbindt.
Laat dit ons gebed zijn:
Heere Jezus,
U hebt ons opgedragen arbeiders uit te zenden in Uw oogst.
Ik bied mijzelf aan als een van Uw arbeiders, en ik stel mij volledig tot Uw beschikking.
Als het in overeenstemming is met Uw wil, met oog op mijn omstandigheden en mijn gaven –
zendt U mij dan uit als Uw arbeider in Uw oogst.
In Jezus’ naam, Amen.