Dit is de opbouw van het boek van Esther:
- Hoofdstuk 1:1 – 2:23: Joden in het Perzische hof
- Hoofdstuk 3:1 – 5:14: Het Joodse volk bedreigd
- Hoofdstuk 6:1 – 10:3: De Joden overwinnen
Het boek van Esther speelt zich af in Perzië, waar Nebukadnezar de Joden heen had gevoerd nadat hij Israël had overwonnen. Tijdens dit verhaal was Xerxes (ook bekend als Ahosveros) de koning van Perzië.
Het begin van het verhaal
Het verhaal begint met koning Xerxes, die een groot banket houdt voor de Perzische mannen, en de koningin, Vasthi, die een feest houdt voor de vrouwen. De koning roept de koningin op om naar zijn banket te komen, maar zij weigert. Het gevolg hiervan is dat Vasthi niet langer koningin mag zijn.
Later begint de koning spijt te krijgen van zijn besluit. Zijn adviseurs stellen voor dat de koning alle prachtige vrouwen in zijn koninkrijk verzamelt, om uit hen de mooiste te kiezen, die dan de nieuwe koningin zou worden.
Koningin Esther
Eén van de jonge vrouwen die naar het paleis werd gebracht was Hadassa, beter bekend als Esther. Vier jaar nadat Vasthi verstoten was ging Esther naar de koning en uit alle vrouwen koos hij haar om de nieuwe koningin te zijn. Esthers oom Mordechai, die voor haar had gezorgd sinds haar kindertijd, had Esther opgedragen om haar nationaliteit geheim te houden. Mordechai ging elke dag naar het paleis om te horen hoe het met Esther ging.
Hamans plan
Rond deze tijd benoemde de koning een man genaamd Haman op een hoge positie en beval iedereen om voor hem te buigen. Mordechai weigerde om dat te doen, wat Haman woedend maakte. Toen Haman besefte dat Mordechai een Jood was, besloot hij om niet alleen Mordechai, maar alle Joden te vernietigen. De koning, die niet wist dat Esther ook een Jood was, gaf zijn toestemming voor het plan.
Mordechai vraagt Esther om hulp
Mordechai vroeg Esther om naar de koning te gaan en om hulp te vragen. Esther vastte en bad drie dagen lang met haar dienaren en ging daarna naar de koning en nodigde hem en Haman uit voor een banket. Tijdens de maaltijd realiseerde de koning zich dat Esther hem iets wilde vragen. Esther vroeg de koning om de vernietiging van de Joden te stoppen. Toen koning Xerxes ontdekte dat Esther ook vermoord zou worden, beval hij de dood van Haman. Esther stelde de koning voor aan Mordechai, die daarna werd benoemd tot de opvolger van Haman.
Het Poerimfeest
Het bevel om alle Joden te vermoorden kon niet ongedaan worden gemaakt, maar de koning gaf ook de Joden toestemming om al hun vijanden te vernietigen. Om deze redding te vieren, stelden de Joden het Poerimfeest in.
Poer betekent lot en de dag waarop de Joden vernietigd zouden worden, werd bepaald door het lot, vandaar de naam. Op deze dag vieren de Joden dat God hen beschermde en hen redde uit de handen van Haman.
God had de situatie in Zijn Hand
Hoewel dit boek is opgenomen in de Bijbel en het over het Joodse volk gaat, wordt de Naam van God nergens genoemd. Het is echter duidelijk dat God de hele situatie in Zijn Hand had. Mordechai, de Joden, Esther en haar dienaren baden tot hun God (de God van de Joden en in onze tijd ook de God van de christenen) en ze bedankten Hem voor de hulp, bescherming en redding van Hamans kwaadaardige plan.