God geeft leiders aan Zijn kerk. Deze leiders worden ‘ouderlingen’ (bijv. in Handelingen 14:23, Titus 1:5 en 1 Petrus 5:1) of ‘opzieners’ (Handelingen 20:28; 1 Timotheüs 3:1) genoemd. Om een kerk te laten functioneren naar Gods wil, is het belangrijk dat de ouderlingen de gemeente leiden in de richting die God wil. De Bijbel vertelt ons veel over wat ouderlingen zouden moeten doen.
Elke kerk zou ouderlingen moeten hebben
Zonder leiders kan een kerk wel bestaan, maar mist het wel iets belangrijks. Paulus verlangde van Titus dat hij “in orde zou brengen wat nog ontbrak, en van stad tot stad ouderlingen zou aanstellen” (Titus 1:5). Een kerk heeft dus leiders nodig.
In vele kerken is een predikant of pastor de belangrijkste leider. Dit woord wordt echter nooit gebruikt in het Nieuwe Testament (behalve in Efeziërs 4:11 in sommige vertalingen). Wat wij een predikant of pastor noemen, heet een ouderling (of opziener) in het Nieuwe Testament. In één tekst wordt een speciale soort ouderling genoemd. Hij gebruikt zijn tijd om te onderwijzen en te preken, en hij wordt ondersteund door de kerk (1 Timotheüs 5:17). Deze beschrijving komt het dichtst bij wat wij een predikant zouden noemen. Maar vergeet niet dat het Nieuwe Testament het altijd heeft over meer dan één leider in een kerk. Het is dus niet Bijbels als één pastor al het werk doet en alle beslissing neemt in de kerk.
Elke kerk zou meer dan één leider moeten hebben. Er zijn meerdere manieren om een kerk vorm te geven, en verschillende kerken gebruiken verschillende namen voor hun leiders. Maar als we de Bijbelse term “ouderling” of “oudste” gebruiken, helpt dat ons te begrijpen wat de belangrijkste verantwoordelijkheden van een ouderling zijn. De Bijbel maakt ons namelijk duidelijk wat een ouderling zou moeten doen.
Wat moet een ouderling doen?
- Een ouderling moet een voorbeeld zijn voor de kerk
“Leiden door een voorbeeld te zijn” is een populair modern principe in management en organisatie. Het is echter ook een Bijbelse opdracht: “Hoed de kudde van God die bij u is […] niet als mensen die heerschappij voeren over het erfdeel van de Heere, maar als mensen die voorbeelden voor de kudde geworden zijn” (1 Petrus 5:2-3). Dit is waarom de Bijbel niet zegt dat een ouderling slim of goed opgeleid moet zijn, of dat hij veel geestelijke gaven heeft. Als iemand ouderling wil worden, moet hij vooral “goed leiding geven aan zijn eigen huis”, een goed karakter hebben en een stabiel christelijk leven leiden (1 Timotheüs 3:1-7). - Een ouderling moet de kerk leiden
Een ouderling moet “toezicht houden” (1 Petrus 5:2) of “leiding geven” (1 Timotheüs 5:17). In de Bijbel vinden we hier een mooi voorbeeld van. Toen er een meningsverschil ontstond tussen de door Paulus geplante kerken, vroegen ze de apostelen en de ouderlingen of zij een beslissing wilden nemen (Handelingen 15:1-2). Natuurlijk moeten de kerken, wanneer ze de ouderlingen om leiding vragen, wel bereid zijn om die leiding te accepteren. Daarom lezen we ook in Hebreeën 13:17: “Gehoorzaam uw voorgangers en wees hun onderdanig, want zij waken over uw zielen”. - Een ouderling moet de kerk onderwijzen
De Bijbel vertelt ons twee keer wat voor soort mannen ouderlingen zouden moeten zijn (1 Timotheüs 3:1-7, Titus 1:6-9). Karakter is het belangrijkste onderwerp, en in beide teksten wordt slechts één andere kwaliteit genoemd: een ouderling zou moeten kunnen onderwijzen. Sommige ouderlingen worden misschien gekozen om de hele kerk te onderwijzen, en andere om slechts kleine groepjes te onderwijzen, maar alle ouderlingen moeten op de een of andere manier onderwijzen. Dit benadrukt hoe belangrijk de waarheid is in ons christelijk geloof. Een ouderling zou moeten weten wat het Evangelie wel en niet inhoudt. Hij zou dat ook aan anderen moeten kunnen uitleggen. - Een ouderling moet pastorale zorg verlenen
Petrus geeft ouderlingen de volgende opdracht: “Hoed de kudde van God die bij u is en houd daar toezicht op” (1 Petrus 5:2). Mensen krijgen in hun leven te maken met allerlei vragen en problemen. Ouderlingen zouden kerkleden moeten kunnen helpen om deze problemen op te lossen op een manier waarin God verheerlijkt wordt. De Bijbel vergelijkt dit vaak met een herder die zorg draagt voor een schaap. Hoe de ouderling omgaat met iemand, hangt ervan af wat voor iemand het is (1 Timotheüs 5:1-2). - Een ouderling moet voor kerkleden bidden
In de vroege kerk merkten de apostelen (en de apostel Petrus noemt zichzelf ook een ouderling in 1 Petrus 5:1) dat zij veel tijd kwijt waren aan alledaagse taken. Daarom stelden ze diakenen aan, zodat zij zich konden toewijden aan onderwijs en gebed (Handelingen 6:1-2). Deze belangrijke plaats voor gebed laat zien dat de kerk niet afhankelijk is van het werk van mensen. We verwachten dat God Zijn kerk bouwt, ook al gebruikt Hij daarbij ouderlingen.
Wat is de rol van een ouderling in de kerk?
Een ouderling is een voorbeeld voor kerkleden, hij leidt de kerk, hij onderwijst, hij verleent pastorale zorg en hij bidt voor de kerkleden. Als hij dit doet, is hij zowel de autoriteit van Christus in de kerk als onder de autoriteit van Christus. Want hoewel ouderlingen herders zijn, is Jezus Christus de “Opperherder” (1 Petrus 5:4). God heeft ouderlingen geschonken aan de kerk. Net zoals zij voor jou zorgen, moet jij ze respecteren en voor ze bidden.