De kerk… dat zijn gedoopte volgelingen van Jezus Christus, door Hemzelf geroepen, geleid door ouderlingen of oudsten, samenkomend om God te aanbidden en de Maaltijd van de Heer te gebruiken en te luisteren naar Gods Woord.
De kerk bestaat uit volgelingen van Jezus Christus. ‘Christen’ is niet maar een naam. Als Christen geloof je dat Jezus onze zonden heeft afgewassen (Mattheüs 26:28) en je bent gehoorzaam aan wat Jezus zegt (Lukas 6:46). Wanneer kerkleden tonen dat ze niet geloven of onwillig zijn om de Here te gehoorzamen, zal de kerk hen vermanen en onder tucht stellen (Mattheüs 18:17).
De kerk bestaat uit gedoopte mensen: “Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt” (1 Korinthe 12:13). Dus de doop is het “entreebewijs” van de kerk.
De kerk wordt samengeroepen door Jezus. Kerk zijn is geen menselijk ideetje maar Gods idee. Het is geen menselijk initiatief, maar Gods initiatief. God zelf bouwt Zijn kerk, niet mensen. Daarom heet de kerk “de gemeente van God, de geheiligden, geroepen heiligen” (1 Korinthe 1:2).
De kerk wordt geleid door ouderlingen of oudsten. Als een kerk geen ouderlingen of oudsten heeft, is zij wel een kerk maar dan een incomplete kerk (Titus 1:5).
De kerk komt samen. Bij elkaar komen als kerkleden is geen vrijblijvende optie, maar een opdracht die de Bijbel ons geeft om niet onze onderlinge bijeenkomsten na te laten (Hebreeën 10:25).
De kerk vereert God door gebed (Handelingen 2:42) en zang (1 Korinthe 14:26).
De kerk viert het Heilig Avondmaal, de Maaltijd van de Heer. De herinnering aan Christus’ kruisdood voor onze zonden is een belangrijk onderdeel van onze samenkomsten (Handelingen 2:42).
De kerk luistert naar Gods Woord. Het onderwijs van de apostelen is belangrijk (Handelingen 2:42). Dus moet men Gods Woord lezen, zijn betekenis uitleggen en dit toepassen op de levens van de luisteraars (1 Timotheüs 4:13).
In de meeste Bijbelteksten over de kerk, wordt de plaatselijke kerk bedoeld (zie Romeinen 16:1). De kerkleden ontmoeten elkaar en doen dingen samen. Het is één specifieke groep mensen die door God is bijeengeroepen om samen Zijn kerk te zijn. Maar de Bijbel spreekt ook over ‘kerk’ in meer algemene termen en verwijst dan naar de wereldwijde kerk van alle mensen in alle plaatsen van alle tijden, die allemaal hun vertrouwen op Jezus hebben gesteld (zie Mattheüs 16:18).
Wanneer wij onderdeel worden van de kerk, komen wij in verbinding met Christus als ons hoofd (Efeze 4:11-16) en tegelijk met broers en zusters die ook lid zijn van Zijn lichaam (Romeinen 12:5). Dat is een geweldig privilege, maar ook een enorme verantwoordelijkheid!