Wat betekent het dat God soeverein is?

In [Christus] zijn wij ook een erfdeel geworden, wij, die daartoe voorbestemd waren, naar het voornemen van Hem Die alle dingen werkt overeenkomstig de raad van Zijn wil” (Efeze 1:11).

God is de Heer, de eigenaar en almachtige bestuurder van alle dingen. Hij beschikt volledig vrij over Zijn hele schepping. Hij is vrij en heeft de macht om al Zijn plannen uit te voeren. Kortom, Hij werkt alle dingen overeenkomstig de raad van Zijn wil. Deze eigenschap of volkomenheid van God noemen we Zijn “soevereiniteit”. Gods soevereiniteit is nauw verbonden aan Zijn almacht en alwetendheid. We zullen in dit artikel nagaan hoe de Bijbel spreekt over de soevereiniteit van de Heere.

Soevereiniteit in Gods schepping

Het woord “soevereiniteit” komt in de Bijbel niet voor, maar wat er mee bedoeld wordt des te meer. Al in Genesis 1 blijkt Gods soevereiniteit, en wel in de schepping van de wereld. In tegenstelling tot wat in de scheppingsverhalen van het oude Nabije Oosten gebruikelijk was, hoefde God niet vechten tegen de chaosmachten om de wereld tot stand te brengen. Nee, God spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er (Psalm 33:9). God heeft dus niet alleen de macht de wereld te maken, maar Hij is ook vrij in hoe hij dat doet. Dat heeft Hij voor eeuwig zo bepaald: “De raad van de HEERE bestaat voor eeuwig” (Psalm 33:11).

Soevereiniteit in Gods handelen met mensen

Gods soevereiniteit blijkt verder vooral in hoe Hij alle menselijke handelingen bestuurt. Jij bent verantwoordelijk voor wat je doet en hebt de vrijheid om dit artikel bijvoorbeeld uit te lezen of dat niet te doen. Echter, de Bijbel leert ons dat God op een verborgen en voor ons onbegrijpelijke manier de daden van ons mensen soeverein leidt. Hij kan verkeerde intenties van mensen ombuigen naar een goed einde, zoals blijkt uit de geschiedenis van Jozef en zijn broers: “Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden.” (Genesis 50:20).

Anderzijds kan God ook besluiten om mensen door te laten gaan in hun slechte daden, zoals blijkt uit de geschiedenis van Israël in Egypte en de farao: “Het hart van de farao verhardde zich, zodat hij niet naar hen luisterde, zoals de HEERE gesproken had.” (Exodus 8:19). De Farao luisterde niet, maar sloot zich opzettelijk af voor Gods stem en de plagen die God als waarschuwing stuurde. Dit gebeurde overeenkomstig Gods plan. Hij leidde op een soevereine manier de gebeurtenissen om zo Zijn macht en glorie te laten blijken: “De HEERE nu had tegen Mozes gezegd: De farao zal naar u niet luisteren, zodat Mijn wonderen in het land Egypte nog talrijker worden. Mozes en Aäron hebben al deze wonderen gedaan voor de farao, maar de HEERE verhardde het hart van de farao, zodat hij de Israëlieten niet uit zijn land liet gaan.” (Exodus 11:9-10).

Soevereiniteit of despotisme?

Gods soevereiniteit kan veel weerstand oproepen. Is Hij niet een tiran of despoot die maar doet wat Hij wil? Is het niet oneerlijk dat God sommige mensen genade schenkt, maar anderen niet? (Romeinen 9:13-15). Paulus kende deze tegenwerpingen ook. Mensen vroegen hem: “Waarom roept God ons ter verantwoording? Niemand gaat toch in tegen zijn wil?”. Hij antwoordt: “Wie bent u eigenlijk dat u, een mens, iets tegen God zou inbrengen? Vraagt het aardewerk soms aan de pottenbakker: Waarom hebt u me gemaakt zoals ik eruitzie? Heeft de pottenbakker niet de vrijheid om van dezelfde klomp klei zowel een kostbare vaas als een alledaagse pot te maken?” (Romeinen 9:20-21, NBV21).

Met andere woorden: zoals aardewerk letterlijk niets te zeggen heeft over hoe het gemaakt wordt, zo moeten wij ook tegenover God een houding van eerbied en nederigheid aannemen. God is zeer geduldig met mensen die tegen Hem in gaan, zo maakt Paulus in het vervolg duidelijk. Maar er is een grens. En ook daaruit blijkt Gods overweldigende majesteit en barmhartigheid. God is dus geen despoot, maar een geduldig en barmhartig God, die echter niet eindeloos met zich laat spotten.

Gods soevereiniteit is een troost voor de mensen die bij Hem horen. Christenen belijden met de kerk van alle eeuwen en plaatsen: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, de Schepper van hemel en aarde. De almacht en soevereiniteit van God is dus niet iets wat angst aanjaagt, maar wat hoort bij Gods vaderlijke zorg: “Ik weet dat U alles vermag, en geen plan is onmogelijk voor U” (Job 42:2). “Worden niet twee musjes voor een penninkje verkocht? En niet een van die zal op de aarde vallen buiten uw Vader om. En ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Wees dus niet bevreesd, u gaat veel musjes te boven.” (Mattheüs 10:29).

Ook als alles tegenzit en Gods beloften geen vervulling lijken te krijgen, dan nog gaat alles volgens het plan van Gods soevereine wil (Jesaja 45:7-13). Want “wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn.” (Romeinen 8:28).

Deel artikel