Wat bedoelt Paulus met ‘de vrouw moet zwijgen’?

Should woman be pastors?

Over de vrouw in de gemeente schrijft de apostel Paulus: “Ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt” (1 Timotheüs 2:12). Wat bedoelt hij hiermee?

God dienen

Laten we eerst helder krijgen wat dit niet betekent.

  • Het betekent niet dat vrouwen God niet kunnen dienen. In de brief aan de Filippenzen schrijft Paulus dat Euodia an Syntyche “samen met mij gestreden hebben in het Evangelie” (Filippenzen 4:3).
  • Het betekent niet dat een vrouw nooit een man kan onderwijzen in geestelijke dingen. In Handelingen 18:24-25 lezen we dat Apollos begon te preken, maar geen helder beeld had van het Evangelie (hij kende alleen de doop van Johannes). Vervolgens lezen we “toen Priscilla en Aquilla hem gehoord hadden, namen zij hem apart en legden hem de weg van God nauwkeuriger uit” (Handelingen 18:26). Opvallend genoeg wordt Priscilla hier genoemd vóór haar man Aquila en heeft zij mogelijk een grotere rol gespeeld in het onderwijs aan Apollos.
  • De uitspraak van Paulus betekent niet dat een vrouw nooit mag spreken in de kerk. In 1 Korinthe 11:5 schrijft Paulus over vrouwen die bidden en profeteren in de samenkomst. Uit wat Paulus zegt en schrijft, blijkt duidelijk dat hij de bijdrage van vrouwen aan de kerk en bediening waardeerde.

Verantwoordelijkheid

Wat betekent het vers dan wel? Paulus leert ons hier (zoals in 1 Timotheüs 3) dat de hoofdverantwoordelijkheid voor geestelijke autoriteit en verkondiging van het Woord van God bij mannen ligt. Vrouwen zouden dus geen predikers en ouderlingen moeten zijn.

Schepping

Vandaag de dag slaan veel kerken deze leer van Paulus in de wind. Hun redenering is dat deze regel voortkomt uit de cultuur waarin Paulus leefde, niet uit Gods eeuwige plan. Uit de hele perikoop blijkt echter dat deze redenering niet klopt. Het argument voor Paulus’ leer is: “Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva” (1 Timotheüs 2:13). Dus eigenlijk zegt hij: er is een verschil tussen mannen en vrouwen dat we kunnen zien in de schepping. God schiep de man en gaf hem verantwoordelijkheid over de hof van Eden. Daarna schiep God de vrouw om hem te helpen deze verantwoordelijkheid te dragen. Mannen zijn geroepen tot liefdevol leiderschap, om initiatief en verantwoordelijkheid te nemen in hun relatie met vrouwen, in het bijzonder hun echtgenote. Vrouwen worden geroepen om op initiatief te reageren en mannen te ondersteunen in hun roeping.

Het normale patroon

We weten allemaal dat vrouwen initiatief en leiding kunnen nemen en in veel gevallen moeten ze ook. Maar het normale patroon, waarin mannen en vrouwen hun door God gegeven man-zijn en vrouw-zijn uitdragen, is dat mannen het initiatief nemen en vrouwen daarop inspelen en ondersteunen. Vrouwen worden opgeroepen tot liefdevolle onderwerping aan hun echtgenoten (Efeze 5:22). Dat dit allesbehalve een saai en suf leven is, kunnen we lezen in Spreuken 31. Daar vinden we de beschrijving van een vrouw met een zeer gevuld en actief leven, op een manier die haar echtgenoot in ere houdt.

Christus en kerk

Daarom is Paulus’ gebod dat vrouwen geen predikanten of ouderlingen in de kerk zouden moeten zijn geen willekeurig of cultureel bepaald gebod, maar geworteld in hoe God de wereld schiep. Paulus leert zelfs dat de huwelijksrelatie een afbeelding is van de relatie tussen Christus en de kerk (Efeze 5:22-33). De man neemt leiding en verantwoordelijkheid over zijn gezin, op zo’n manier dat hij zijn leven voor haar wil geven. De vrouw onderwerpt zich in liefde aan hem. Dit is zoals het zou moeten zijn, want het huwelijk is een beeld van Christus (de bruidegom) Die Zichzelf gaf voor Zijn kerk (Zijn bruid).

Gods gezin

Dit mannelijke leiderschap in het gezin komt dan logischerwijs terug in Gods gezin, de kerk. Het laat mannen echt man zijn en vrouwen echt vrouw. Met Christus als het Hoofd en geestelijk volwassen mannen als predikanten/pastors en ouderlingen, worden alle leden van de kerk, zowel mannen als vrouwen, geroepen om God te dienen met de (geestelijke) gaven die ze van Hem hebben.

Deel artikel