Wat bedoelde Jezus toen hij zei: “Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt”?

judge - judged - judging

Het veroordelen van anderen is een ernstige zonde, en de meeste mensen denken graag dat ze anderen niet veroordelen — we kunnen anderen bekritiseren, beschuldigen, klagen of het oneens zijn met iemand anders, maar dat lijkt op de een of andere manier niet zo erg als het veroordelen van anderen.

Goed oordeel

Er zijn twee kwesties die we hier helder moeten hebben. Het kan gebeuren dat iemand zondigt tegen ons, iets specifieks verkeerd doet — als iemand van ons stal, iets brak of beschadigde wat ons toebehoorde, ons verwondde of iets deed dat duidelijk verkeerd is. In zo’n geval zouden we gerechtigheid kunnen eisen door naar de politie of rechter te gaan, (of zoals de Bijbel  ons leert – voor christenen om naar medechristenen of de kerkleider te gaan) om een oordeel te vellen en hopelijk verzoening en teruggave te krijgen als dat nodig is.

Zondig oordeel

Het oordeel waar Jezus in Mattheüs 7:1 en Lukas 6:37 naar verwijst, is niet hetzelfde. Een oordeel hebben is hier het maken van een negatieve beslissing over iemand anders als we geen recht hebben om dat te doen. Jezus kwam af en toe met dit soort situaties in aanraking. Veel religieuze leiders  hebben over Jezus geoordeeld — zie Lukas 6:7-8, Lukas 7:36 – 49. Mensen oordeelden over wat Jezus zei, over wat Hij deed en over elk aspect van zijn leven. Deze oordelen werden niet altijd uitgesproken, maar Jezus wist altijd wat ze dachten. Hij was en zal streng zijn voor iedereen van ons die heeft geprobeerd een oordeel te vellen over iemand of iets als we het recht daartoe niet hebben.

Het citaat in de vraag komt uit Lukas 6:37. Het hele citaat luidt: “Oordeel niet en u zult niet geoordeeld worden; veroordeel niet en u zult niet veroordeeld worden; laat los en u zult losgelaten worden. Geef en aan u zal gegeven worden: een goede, vastgedrukte, geschudde, overlopende maat zal men u in de schoot geven, want met dezelfde maat waarmee u meet, zal er bij u ook gemeten worden.” (Lukas 6:37-38).

God alleen heeft het recht om te oordelen

We moeten begrijpen dat God alle eer en aanbidding waard is. Hij alleen heeft het recht om de regels te controleren of te maken waarmee we moeten leven, en Hij alleen heeft het recht om te oordelen .

Als we anderen beschuldigen of boos worden op anderen, als ze bijvoorbeeld niet doen wat we hen hebben opgedragen, nemen we de taken van God op ons. We proberen de controle te behouden en we veroordelen iemand omdat hij of zij niet heeft gedaan wat we wilden, of niet aan onze verwachtingen heeft voldaan. Dit gedrag moet veranderen. In plaats van te oordelen en te veroordelen moeten we vergeven, en zelfs Gods zegen over hen vragen.

Als we een oordeel uitspreken, ontvangen we dat ook terug. We denken graag dat dit vers gaat over vrijgevigheid en het overvloedig ontvangen van Gods beloning, maar in de context van dit vers moeten we ons misschien ook realiseren dat wanneer we een oordeel, kritiek, beschuldigingen etc. uiten, we misschien ontdekken dat hetzelfde aan ons gegeven kan worden, maar dan in overvloed! Als we hierover nadenken, is het een ontnuchterende gedachte — en zou het ons ertoe moeten aanzetten om onze houding ten opzichte van anderen, vooral degenen die we niet leuk vinden of goedkeuren, volledig te veranderen.

Deel artikel