Het christelijk geloof staat of valt met Jezus. Een van de redenen dat mensen altijd hebben geloofd in Jezus, was dat hij wonderen deed. Als Hij werkelijk de wonderen verrichtte die in de Bijbel beschreven staan, bewijst dat dat Hij God is en moeten wij in Hem geloven. Je kunt proberen die implicatie te ontwijken door te zeggen dat Jezus slechts magische trucjes uithaalde. Maar deed Hij dat?
Jezus’ wonderen
De eerste verklaring over Jezus buiten de Bijbel om, is van de Joodse historicus Josephus. Hoewel er veel gedebatteerd is over de originele tekst van zijn geschrift, wordt het algemeen geaccepteerd dat Josephus Jezus benoemt als “doener van wonderbaarlijke daden”. Ook Joodse teksten die Jezus noemen, focussen op Zijn wonderen en zijn eigenlijk een vroeg voorbeeld van de claim dat Hij magische trucjes uithaalde. De oudste uitspraak over Jezus in de belangrijke Joodse Talmoed-verzameling is waarschijnlijk die over Zijn doodstraf vanwege “tovenarij-beoefening”.
Deze focus op de verbazingwekkende dingen die Jezus deed, is in lijn met wat de Evangeliën ons vertellen over Jezus. 36 verschillende wonderen worden beschreven in de vier evangeliën. Bovendien wordt in het algemeen vermeld dat Hij wonderen deed zonder uitvoerige beschrijving van wat er gebeurde (vergelijk Johannes 2:23; 11:47), en er wordt geclaimd dat er nog veel meer wonderen waren (Johannes 20:30; 21:25). Laat me de 36 wonderen op een rijtje zetten die beschreven staan in de evangeliën om af te tasten of magische trucjes een goede verklaring zijn voor deze wonderen.
Genezingswonderen
Zeventien van de beschreven wonderen zijn genezingswonderen.
Vier keer wordt een blinde genezen:
- Twee mensen in Kapernaüm (Mattheüs 9:27-31);
- Een man in Bethsaïda (Markus 8:22-25);
- Een man in Jeruzalem (Johannes 9:1-7);
- En Bartimeüs vlakbij Jericho (Mattheüs 20:29-34, Markus 10:46-52, Lukas 18:35-43).
Driemaal wordt een verlamde genezen:
- De knecht van de centurion (Mattheüs 8:5-13, Lukas 7:1-10);
- De man die door het dak van Jezus’ huis neergelaten werd (Mattheüs 9:1-7, Markus 2:1-13, Lukas 5:17-26);
- En de man bij het water van Bethesda (Johannes 5:1-9).
Tweemaal genas Hij melaatsen:
- Tien melaatsen gelijktijdig (Lukas 17:11-14);
- En de melaatse van Gennesaret (Mattheüs 8:1-4, Markus 1:40-42, Lukas 5:12-16).
Tweemaal genas Hij iemand direct van hoge koorts:
- Petrus’ schoonmoeder (Mattheüs 8:14-15, Markus 1:30-31, Lukas 4:38-39);
- En de zoon van de hoofdman in Kana (Johannes 4:46-53).
Tenslotte nog zes unieke genezingen:
- Van een dove man (Markus 7:31-37);
- Een kromgebogen vrouw (Lukas 13:10-12);
- Een man die leed aan waterzucht (Lukas 14:1-4);
- Malchus van wie het oor afgesneden was (Lukas 22:50-51);
- Een vrouw met bloedvloeiingen (Mattheüs 9:20-22, Markus 5:25-34, Lukas 8:43-48);
- En een man met een verschrompelde hand (Mattheüs 12:9-13, Markus 3:1-5, Lukas 6:6-10).
In drie gevallen verrichtte Jezus de ultieme genezing door iemand uit de dood op te wekken:
- Jairus’ dochter (Mattheüs 9:18-19; 9:23-25, Markus 5:22-24; 5:35-43, Lukas 8:41-42; 8:49-56);
- Een jonge man in Naïn (Lukas 7:11-15);
- En Lazarus (Johannes 11:33-44).
Wonderen zonder genezing
Tien wonderen toonden Jezus’ kracht over natuur en omstandigheden aan:
- Hij stilde de storm (Mattheüs 8:23-27, Markus 4:35-41, Lukas 8:22-24);
- Hij wandelde over water (Mattheüs 14:23-32, Markus 6:37-41, Johannes 6:16-21);
- Hij voedde vijfduizend man door een wonder (Mattheüs 14:13-21, Markus 6:34-44, Lukas 9:10-17, Johannes 6:5-13; het enige wonder dat in alle vier evangeliën genoemd wordt);
- Hij voedde vierduizend man door een wonder (Mattheüs 15:32-38, Markus 8:1-9);
- Hij wist waar Petrus een vis kon vangen met een muntstuk in zijn bek (Mattheüs 17:27);
- Hij liet een vijgenboom verdorren (Mattheüs 21:18-19, Markus 11:12-14; 11:20-21);
- Hij liep ongezien weg uit een menigte (Lukas 4:28-30);
- Hij organiseerde tweemaal een wonderbaarlijke visvangst (Lukas 5:4-7, Johannes 21:4-8);
- Hij veranderde water in wijn (Johannes 2:1-11).
Zesmaal toonde Hij zijn kracht over demonen:
- Hij stond een legioen demonen toe om in een kudde varkens te gaan wonen (Mattheüs 8:28-32, Markus 5:1-13, Lukas 826-36);
- Hij genas tweemaal een bezeten man in Kapernaüm (Mattheüs 9:32-34 en Markus 1:21-28, Lukas 4:33-35);
- Hij genas een man die niet kon zien en spreken vanwege een demon (Mattheüs 12:22, Lukas 11:14);
- Hij genas een niet-Joods meisje van bezetenheid (Mattheüs 15:21-28, Markus 7:24-30);
- Hij genas een bezeten jongen (Mattheüs 17:14-18, Markus 9:17-27, Lukas 9:37-42).
Geen trucjes!
Zouden al deze wonderen trucjes zijn? Eén van de beste goochelaars in de wereld, Andre Kole, heeft een goede reputatie wat betreft het checken van hoaxes. Hij ontmaskerde misleiders in verschillende landen van de wereld en is sceptisch over christelijke geloofsgenezers. Als goochelaar ziet hij welke trucjes er gebruikt worden. Maar toen hij keek naar Jezus’ wonderen, was hij ervan overtuigd dat ze werkelijkheid waren. Waarom?
Eén reden is dat veel genezingen natuurlijk waren, wezenlijk. Tegenwoordig claimen velen genezingen die in moeilijk medisch-controleerbare omstandigheden plaatsvinden. De opwinding van een mensenmenigte kan zieken makkelijk een beter gevoel geven, zonder dat er echte genezing plaatsvindt. Maar een blinde genezen en een lamme laten wandelen, dat is echt een ander verhaal!
Een tweede reden die Andre Kole overtuigde dat Jezus’ wonderen echt waren, was dat hij sommige wonderen nadeed. Andre Kole liep op water, op een meer. Hij zei dat het hem maanden aan voorbereiding kostte, duizenden dollars, veel moderne wetenschap en drie trucks vol attributen om het klaar te spelen. Op die manier schiep Andre Kole de illusie van lopen op water. En het overtuigde hemzelf ervan dat Jezus het werkelijk deed.
Nog een reden dat Kole geloofde dat Jezus’ wonderen echt waren, is vanwege de discipelen. Kole kan zijn trucjes niet doen zonder een team. Als Jezus trucjes zou doen, zouden Zijn discipelen het in ieder geval weten. Maar zij waren zelfs bereid hun leven te geven om zo te getuigen van de waarheid van Jezus’ kracht.
De reden voor de wonderen
Waarom is het belangrijk dat Jezus’ wonderen werkelijkheid waren en geen trucjes? Omdat ze Zijn kracht aantonen. De Bijbel noemt Zijn wonderen vaak “tekenen”. Tekenen wijzen ergens op. Jezus’ wonderen tonen aan dat Jezus de Zoon van God is, en dat het eeuwige Koninkrijk dat Hij aankondigt nu komt.
De twee allergrootste wonderen heb ik nog niet genoemd. Jezus was, ondanks Zijn kracht, bereid om te sterven voor zondaren zodat zij kinderen van God zouden kunnen worden. En Hij stond weer op uit de dood, als ultiem bewijs van Zijn kracht over leven en dood. Dat heeft de wereld voorgoed veranderd. Het heeft de mogelijkheid van eeuwig leven geopend voor ons allemaal, als we in Hem geloven. Dus laat Jezus’ wonderen jou overtuigen dat jij je eigen wonder kunt ontvangen: vergeving van zonden en eeuwig leven door Hem.