De handelingen van Jezus Christus
Het boek Handelingen is een van de bekendere Bijbelboeken. Het lijkt vol te staan met spannende verhalen over de belevenissen van de apostelen. Ze wekken mensen op uit de dood, ontsnappen uit gevangenissen, maken wereldreizen en staan terecht voor koningen. Handelingen gaat echter niet zozeer om de apostelen, maar om Jezus Christus, die na Zijn hemelvaart des te krachtiger werkt in deze wereld. In dit artikel zullen we stilstaan bij de grote lijnen van Handelingen en wat we daarvan kunnen leren.
Schrijver, geadresseerde en doel van het boek
Handelingen is geschreven door Lukas, dezelfde arts die ook het evangelie schreef dat naar hem vernoemd is. Zowel het Lukasevangelie als Handelingen zijn opgedragen aan ene Theofilus (Lukas 1:3; Handelingen 1:1). Theofilus betekent “liefhebber van God” en is niet helemaal duidelijk of dit een werkelijk bestaand of een symbolisch persoon is geweest. In Handelingen wil Lukas duidelijk maken dat Jezus’ leven, sterven en opstanding niet zonder gevolgen zijn gebleven. In tegendeel, Jezus’ volgelingen ontvingen de Heilige Geest en verkondigden het Evangelie van Gods grote daden uiteindelijk over de hele wereld. Hoe verliep dat precies?
Structuur van het boek
Handelingen kan gekarakteriseerd worden met een uitwaaierende cirkelbeweging. De cirkelbeweging blijkt uit het steeds terugkerende volgorde van gebeurtenissen:
- Christelijke leiders arriveren op een nieuwe plaats en verkondigen het Evangelie
- Hoorders komen tot geloof
- Tegenstanders beginnen de christelijke leiders te vervolgen
- God grijpt in om de leiders te redden en beschermt Zijn kerk
De uitwaaiende beweging leidt van Jeruzalem, via Judea en Samaria, naar Rome, het einde van de toenmalig bekende wereld. Op die manier wordt Jezus’ belofte die Hij bij Zijn afscheid deed, vervuld: “U zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde” (Handelingen 1:8).
Naast een reisverslag bestaat één derde van Handelingen uit preken. Van de tien belangrijkste voordrachten zijn er drie van Petrus, één van Stefanus en zes van Paulus. De laatste drie redevoeringen van Paulus waren ter verdediging van zijn optreden in Jeruzalem. De eerste drie preken zijn missionair gericht, steeds voor een ander publiek. Eerst richtte Paulus zich tot Joden (Handelingen 13:16-47), daarna tot heidenen (Handelingen 17:22-31) en ten slotte tot christenen (Handelingen 20:18-35). We kijken nu nog wat beter naar de inhoud van Handelingen.
Handelingen 1:1-5:42
Het eerste hoofddeel van Handelingen gaat over het getuigenis van de apostelen in Jeruzalem. Door de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag kregen de apostelen veel vrijmoedigheid om te getuigen dat Jezus de beloofde Messias was. De Heilige Geest zorgde er voor dat er op die dag 3000 mensen aan de christengemeente werden toegevoegd (Hand. 2:41). Maar net zoals Jezus kregen de apostelen ook met veel tegenstand te maken van de Joodse elite. Ze moesten zich verantwoorden voor de Joodse Raad (Hand. 4), werden in de gevangenis gegooid (Hand. 5) en later zelfs gestenigd (Hand. 7). God werkte echter dwars door deze aanvallen heen. De gemeente groeide alleen maar harder.
Handelingen 6:1-12:25
In het tweede deel van Handelingen staat het getuigenis van de apostelen in Judea en Samaria centraal. Er werden diakenen aangesteld die zorg droegen voor het onderhoud van de armen. De bekendste van hen, Stefanus, werd gestenigd door de Joodse leiders. Een fanatieke jongeman, Saulus, deed aan de steniging mee (Handelingen 8:1) en vervolgde de gemeente te vuur en te zwaard. Hij kreeg echter een ontmoeting met Jezus en moest erkennen dat hij op de verkeerde weg was. Zijn leven veranderde radicaal en hij werd een apostel. Het tweede deel van Handelingen gaat vooral over de zendingsreizen van deze Saulus, ook wel Paulus genoemd.
Nu er steeds meer heidenen bij de gemeente kwamen, rees de vraag of zij ook de Joodse wetten in acht moesten nemen. Langzaam drong het besef door dat er een nieuwe tijd was begonnen, waarin God op een andere manier te werk ging dan voorheen. Oud-testamentische beloften over de toeloop van de volken begonnen nu vervuld te worden. Na een goddelijke openbaring aan Petrus (Handelingen 10), ervaringen van Paulus en Barnabas (Handelingen 13) en een eerste concilie (Handelingen 15), kwam men tot de conclusie dat gelovige heidenen niet bezwaard hoefden te worden met gedetailleerde ceremoniële voorschriften, als ze maar zich afzijdig hielden van afgoderij en seksuele onreinheid.
Handelingen 13:1-28:31
Inmiddels zijn we al aangekomen in het derde hoofddeel van Handelingen. Vanaf Handelingen 13 wordt de focus verlegd naar de hele wereld. Gods koninkrijk krijgt nu internationale allure. Paulus wordt door de gemeente van Antiochië uitgezonden, eerst naar Cyprus en Galatië (hedendaags Turkije) (Handelingen 13-14). Op zijn tweede reis komt hij in Klein-Azië, vanwaar hij de oversteek maakt naar Macedonië en Griekenland. Tijdens de derde reis bezoekt hij min of meer dezelfde steden, waar hij alle gestichte gemeentes versterkt. Tenslotte keert hij terug naar Jeruzalem.
De zeven laatste hoofdstukken van Handelingen zijn gewijd aan het strafproces van Paulus. De problemen tussen de Joden en christenen komen tot een kookpunt. Paulus moet zich in Gods kracht verantwoorden voor zijn visie. Hij grijpt die gelegenheid aan om te getuigen van Gods machtige daden. Paulus staat voor de stadhouder en de koning en komt zelfs Rome omdat hij voor de keizer moet verschijnen (Hand. 27-28, zie ook Hand. 9:15). Zo bereikt het Evangelie ongedacht de hele wereld en wordt de belofte uit Hand. 1:8 vervuld.
Samenvatting
Lukas geeft op meerdere plaatsen een korte samenvatting over de groei van de gemeente, zoals in Hand. 2:42-47; 4:32-35; 5:12-16; 19:10; 28:30-31. Deze teksten laten bijzonder goed zien waar het God om te doen was. Ze laten ook zien wat onze focus moet zijn, want wij leven immers met dezelfde opdracht als de apostelen: getuig van het Evangelie! “En de menigte van hen die geloofden, was een van hart en een van ziel; en niemand zei dat iets van wat hij bezat, van hemzelf was, maar alles hadden zij gemeenschappelijk. En de apostelen legden met grote kracht getuigenis af van de opstanding van de Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen” (Hand. 4:32).