Waarom worden gelovigen “vreemdelingen en gasten op aarde” genoemd?

Hebreeën 11 noemt een lijst van mensen die door geloof hebben geleefd. Maar deze lijst wordt onderbroken door een opvallende opmerking: “Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren” (Hebreeën 11:13). Laten we eens wat dieper ingaan op deze uitdrukking en zien wat Gods Woord zegt over geestelijke vreemdelingen.

Geestelijke vreemdelingen

De Bijbel zegt dat alle mensen van nature leven als “vreemdelingen … zonder God in de wereld” (Efeze 2:12). Toen God de eerste mensen schiep, plaatste Hij hen in een prachtige tuin in Eden. Deze tuin was door God Zelf geplant, en het was het perfecte thuis voor Adam en Eva waar zij in harmonie met hun Schepper leefden. Maar het duurde niet lang tot Adam en Eva ongehoorzaam waren aan de Heere. Zoals God hen al eerder had gewaarschuwd, waren de gevolgen van hun ongehoorzaamheid ernstig.

Vanaf dat moment waren mensen, dieren en de hele natuur onderworpen aan de dood. Dit betekende ook dat Adam en Eva niet langer in de tuin konden wonen waar de boom des levens stond. God wilde niet dat zij eeuwig in hun zonde zouden leven. Daarom stuurde Hij hen weg uit de hof van Eden en plaatste engelen met een vlammend zwaard bij de ingang ervan om die te bewaken. Adam en Eva moesten de rest van hun aardse leven buiten hun oorspronkelijke thuis doorbrengen, in een wereld die vervloekt was en aangetast door de zonde. Erger nog, de zonde vervreemdde hen van hun Schepper.

God brengt zondaars thuis

Maar nog voordat Adam en Eva de hof verlieten, beloofde God dat het nageslacht van de vrouw Satans kop zou vermorzelen. Dit was de eerste profetie over Jezus Christus, Die zou komen om Satan te overwinnen en de mensen met God te verzoenen.

In Lukas 15 vertelt Jezus een verhaal om Gods houding tegenover zondige mensen uit te leggen. Een zoon vroeg om zijn deel van het bezit van zijn vader, verliet het huis en gaf zijn geld uit in een losbandig leven. Toen al het geld op was, ontstond er een grote hongersnood in dat land en hij had nauwelijks iets te eten. Toen besloot hij naar zijn vader terug te gaan en om genade te vragen: “Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u. En ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden. Maak mij als één van uw dagloners” (Lukas 15:18-19). Maar zodra zijn vader hem aan zag komen, omhelsde hij zijn zoon en organiseerde een feest.

Dit is een aangrijpend beeld van Gods liefde. Hij weet hoe erg wij gezondigd hebben en hoe hopeloos onze situatie is. Maar Hij nodigt ons uit om weer thuis te komen! Hij wil dat wij “medeburgers worden met de heiligen en huisgenoten van God” (Efeziërs 2:19).

Jezus verliet Zijn huis om zondaars te redden

Om zondaars thuis te brengen bij God de Vader, verliet Jezus Zijn heerlijke positie in de hemel en werd een mensenkind. Hij werd geboren in een arm en nederig gezin en moest het land Israël ontvluchten om Zijn leven te redden. Als volwassene werd Hij door velen veracht en bespot. Ver weg van Zijn hemelse thuis, was Hij een vreemdeling op aarde. “De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen”, waarschuwde Hij Zijn volgelingen (Lukas 9:57-58). Uiteindelijk werd Hij vals beschuldigd en vermoord. Maar Hij overwon de dood en stond weer op. Terugkerend naar de hemel zei Hij tegen Zijn discipelen: “Als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben” (Johannes 14:3).

Vreemdelingen en gasten op aarde

Gelovigen verlangen ernaar om voor eeuwig bij God te zijn. Maar zolang zij hier op aarde leven, zijn zij ook burgers van een bepaald land en behoren zij tot een bepaalde familie en sociale groep. Dit schept een spanning. Zij leven in de wereld, maar maken er niet volledig deel van uit. Dat kan leiden tot vervreemding en zelfs vervolging, zoals Jezus Zijn discipelen uitlegt: “Omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld u” (Johannes 15:19).

Maar ook als een Christen een comfortabel leven leidt, is dit niet zijn uiteindelijke bestemming. Zolang gelovigen op aarde leven, zijn zij “vreemdelingen en gasten” (Hebreeën 11:13). En het is belangrijk om dat in gedachten te houden. Anders kunnen de zorgen van deze wereld ons zo bezig houden dat we het juiste perspectief op het leven verliezen. We moeten eerst het koninkrijk van God zoeken, en Hij zal ons al die andere dingen geven die we nodig hebben.

Deel artikel