Waarom waren er twaalf apostelen?

Este Isus fratele nostru mai special

Tijdens Jezus’ leven op aarde had Hij een groep van discipelen die Hem volgde — zoals veel religieuze en filosofische leiders in die tijd. Twaalf van deze discipelen hadden een speciale positie. Jezus benoemde hen als Zijn apostelen, een woord dat ‘gezondenen’ betekent. Markus 3:13-14 (met een parallel in Lukas 6:13-16) vertelt ons: “En Hij [=Jezus] klom de berg op en riep bij Zich wie Hij wilde; en zij kwamen naar Hem toe. En Hij stelde er twaalf aan om bij Hem te zijn, en om hen uit te zenden om te prediken“. Deze mannen vormden een kleine kring van discipelen die Jezus volgden waar Hij ook maar heen ging, Zijn onderwijs hoorden, Zijn wonderen zagen en ooggetuigen waren van Zijn dood en opstanding.
Aan het eind van Jezus’ leven verried één van deze discipelen Hem (zie Johannes 6:64; 6:71). Deze man heette Judas Iskariot. Later lezen we hoe de andere elf apostelen een nieuw persoon, Matthias, kozen om Judas’ plaats in te nemen, zodat er weer twaalf apostelen waren (Handelingen 1:21-26).
Maar waarom koos Jezus precies twaalf mannen uit?

Sommige getallen hebben een symbolische betekenis

In de Bijbel hebben sommige getallen een speciale betekenis. Het getal zeven bijvoorbeeld, geeft volheid aan. Het getal 40 komt ook vaak voor, en lijkt speciaal verbonden te zijn met periodes van beproeving. Mozes woonde 40 jaar in Egypte en daarna 40 jaar in de woestijn voordat God hem aanstelde als leider van Israël. Later was hij (tot twee keer toe) 40 dagen op de berg Sinaï om Gods wetten in ontvangst te nemen. Het volk Israël moest 40 jaar in de woestijn doorbrengen, nadat de verkenners 40 dagen in Kanaän waren geweest, en God niet vertrouwde. Verschillende profeten gebruiken het getal 40. Jezus werd 40 dagen lang in de woestijn verzocht. Enzovoorts.
Op een zelfde manier heeft het getal twaalf ook een speciale symbolische betekenis. Het is nauw verbonden met het volk Israël, Gods uitverkoren volk.

Twaalf stammen

Israëls voorvader Jakob had twaalf zonen bij vier vrouwen. Zij werden de stamhoofden van Israëls twaalf stammen. “Jakob had twaalf zonen. De zonen van Lea: Ruben, de eerstgeborene van Jakob, en daarna Simeon, Levi, Juda, Issaschar en Zebulon. De zonen van Rachel: Jozef en Benjamin. Verder de zonen van Bilha, de slavin van Rachel: Dan en Naftali. En de zonen van Zilpa, de slavin van Lea: Gad en Aser. Dit zijn de zonen van Jakob, die hem in Paddan-Aram geboren zijn ” (Genesis 35:22-26, vergelijk 1 Kronieken 2:1). Jozef had een speciale plek binnen de familie, want zijn beide zonen Manasse en Efraïm telden als twee stammen. Dat brengt het totale aantal op dertien, maar toch wordt het volk van Israël nog steeds aangeduid als “de twaalf stammen“. (Als het gaat over hun territorium klopt dat ook, want de stam van Levi was de priesterstam en had geen eigen gebied).

Het getal twaalf representeert het volk Israël

Deze twaalf stammen werden overal symbolisch gerepresenteerd: in de bouw van altaren (Exodus 24:4; 1 Koningen 18:30-32), in monumenten (Jozua 4:8-9), in de kleding van de hogepriester (Exodus 28:9-12; 28:21), in de twaalf toonbroden die voor de Heere werden neergezet (Leviticus 24:5-6), enzovoorts. Politiek gezien waren de Israëlieten ook georganiseerd en gerepresenteerd volgens hun stammen. Toen ze rond het jaar 600 voor Christus in ballingschap werden gevoerd, ging deze stammenstructuur grotendeels verloren. Er kwamen later wel mensen naar hun woongebied terug, maar dat was slechts een restje van het volk. Niettemin heeft Jezus het over “de twaalf stammen van Israël” als Hij spreekt over de heerlijke toekomst van Zijn Koninkrijk: “En Jezus zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en de twaalf stammen van Israël zult oordelen” (Mattheüs 19:28, zie ook Lukas 22:30).

De twaalf apostelen staan symbool voor het nieuwe Israël

Als Jezus een nieuw volk voor Zichzelf vormt, bestaande uit zowel Joden als niet-Joden, begint Hij met twaalf discipelen die de basis van een nieuw, hersteld Israël zullen vormen. Deze twaalf mannen moeten later het Evangelie onder alle volken verspreiden en kerkleiders worden. Deze verbinding tussen Israëls twaalf stammen en de twaalf apostelen wordt genoemd in Openbaring 21:10-14, waar de apostel Johannes een visioen van het nieuwe Jeruzalem beschrijft.
En hij [=een engel] voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan. Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis. Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten. Drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden, en drie poorten op het westen. En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.” Zowel de twaalf stammen (symbool voor het volk Israël) en de twaalf apostelen (symbool voor de kerk) hebben een belangrijke plaats in Gods Koninkrijk.

Het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ Israël

Het laatste opvallende over het getal twaalf is dat ook zijn veelvouden een plaats hebben in Gods toekomst. Johannes ziet 24 ouderlingen op 24 tronen rond de troon van Jezus Christus (Openbaring 4:4). Dat zou kunnen wijzen op het feit dat zowel ‘het oude Israël’ als ‘het nieuwe Israël’ daar aanwezig zijn. Als Johannes in zijn visioen een menigte van verloste mensen ziet, merkt hij op dat hun getal 144.000 is — dat is 12 x 12 x 1000 (Openbaring 14:1). Ik denk dat dit Jezus’ beloften in Johannes 10:16 symboliseert: “Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder“.

Deel artikel