Op veel plaatsen in het Evangelie, waar we lezen over wonderen die Jezus verrichtte, lezen we ook dat Hij de genezene verbood om erover te praten. Op het eerste gezicht lijkt dat vreemd: waarom zou Jezus niet willen dat iedereen zou weten van de wonderen die Hij verrichtte?
Te veel aandacht
Jezus was niet gekomen om naam te maken als genezer. Hij wilde niet dat Zijn wonderen te veel de aandacht zouden trekken, omdat dit Zijn bediening zou kunnen belemmeren. Dat was inderdaad het geval, nadat Jezus de melaatse in Marcus 1:40-45 had genezen. Jezus gebood de melaatse om zich ter controle aan de priester te tonen. Dit was belangrijk, omdat op die manier objectief bewijs voor zijn genezing kon worden verkregen en de genezen melaatse weer in de samenleving kon worden opgenomen. Bovendien beval Jezus hem streng om erover te zwijgen, maar de genezen man deed het tegenovergestelde. Het gevolg was dat Jezus niet meer openlijk een stad kon binnengaan!
Andere voorbeelden
Er zijn nog een aantal andere voorbeelden, waar Jezus mensen opdraagt om over hun genezing te zwijgen: Mattheüs 8:1-4, Mattheüs 9:27-30, Mattheüs 12:16, Markus 3:11-12. Bijna in al die gevallen beval Jezus hen ‘ernstig’ of ‘streng’ geen ruchtbaarheid aan het gebeurde te geven.
In Lukas 8:26-39 lezen we over Jezus, die een door demonen bezeten man geneest. Dit vindt plaats in het land van de Gadarenen, een heidens gebied. Nadat de man genezen is, wil hij Jezus graag volgen, maar Jezus stuurt hem weg met de woorden: ‘Keer terug naar uw huis, en vertel wat voor grote dingen God aan u gedaan heeft.’ In plaats van zich stil te houden, kon de man niet laten aan iedereen te verkondigen wat Jezus had gedaan! En dat deed hij dan ook! (Lucas 8:39). Vervolgens, in hetzelfde hoofdstuk, lezen we over het dochtertje van Jairus. Ze is pas 12 jaar oud en ze sterft, maar Jezus wekt haar op uit de dood. Hij drukt de ouders op het hart aan niemand te vertellen wat er is gebeurd (Lukas 8:56). Hier was Jezus terug op Joods grondgebied. Veel mensen hadden verkeerde verwachtingen van de Messias die komen zou. Zij hoopten dat de Messias hen zou verlossen van de Romeinse onderdrukkers en zijn aardse koninkrijk zou vestigen. Maar Jezus was niet gekomen om welke politieke macht ook omver te werpen, Hij was gekomen om Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid te prediken (Mattheüs 12:18-21), en om voor onze zonden te sterven aan het kruis.
Gedurende Jezus’ tijd op aarde hadden veel mensen, waaronder Zijn eigen discipelen, verkeerde verwachtingen van Hem (Handelingen 1:6). Vandaag de dag hebben veel mensen dat nog steeds. Maar Jezus zal je nooit teleurstellen als je je hoop op Hem vestigt voor eeuwig behoud. Hij is gekomen om je met je Maker te verzoenen (Romeinen 5:10-11) en vrede te brengen in je hart (Johannes 14:27).