Waarom schiep God de aarde en alles wat erin is? In het kort: Hij deed het voor Zijn eigen glorie. Laten we een aantal Bijbelteksten bezien die ons dit tonen:
- ‘Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.’ (Kolossenzen 1:16)
- ‘Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.’ (Romeinen 11:36)
Alle dingen bestaan omdat God dit besloten heeft in Zijn eeuwige raad. Alle dingen worden door Hem in stand gehouden en bestaan omwille van Hem. De hele aarde is van Hem, en heel de schepping is doelbewust geschapen voor Zijn glorie. ‘De hemel vertelt Gods eer’ (Psalm 19:1). In Zijn schepping maakt God Zijn onzichtbare eigenschappen voor ons zichtbaar (Romeinen 1:20).
Leven zoals God het wil
Vervolgens kunnen we stellen dat mensen Gods bedoeling vervullen wanneer ze Hem verheerlijken. We zijn geroepen om Hem de eer te geven in ons leven (Mattheüs 5:16; 1 Petrus 2:12). Wij delen in Gods glorie als we volgelingen van Christus worden. De Heilige Geest verandert ons naar het beeld van Jezus: dat is het proces van heiligmaking (Romeinen 8:29; 2 Korinthe 3:18). Op deze manier zijn we een getuige van Gods majesteit op deze aarde. We kunnen dus samenvattend stellen: ‘Het grootste doel van de mensheid is God te verheerlijken en eeuwig van Hem te genieten.’
Schiep God ons omdat Hij eenzaam was of aanbeden wilde worden?
God schiep ons omdat Hij daar een genoegen, een plezier in had. Sommige mensen stellen dat God ons schiep voor vriendschap of andere redenen, maar de Bijbel zegt daar niet meer over dan dat Hij ons schiep voor Zijn eigen glorie. God was niet eenzaam, want Hij had genoeg aan Zichzelf. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest waren er altijd al en stelden een genoegen in elkaars aanwezigheid. Wanneer Jezus gedoopt wordt horen we de Vader zeggen: ‘Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!’ (Mattheüs 3:17) En wannneer Jezus bidt tot Zijn Vader, verwijst Hij naar de eeuwigheid toen Hij bij Zijn Vader was, voor de wereld begon (Johannes 17). Jezus was toen aan de rechterhand van de Vader, zoals Hij nu ook weer is.
God is een jaloers God, en Hij wil niet dat wij andere goden dienen. Toch heeft Hij onze aanbidding niet nodig, zoals Hij überhaupt niets van ons nodig heeft. Toch is God een liefdevolle en barmhartige God, want Hij zoekt ons op en wil bij ons zijn. In de Hof van Eden wandelde God met Adam, de mens. In Exodus geeft God specifieke aanwijzingen voor de bouw van de tabernakel, zodat Hij te midden van Zijn volk zou kunnen wonen. En door menselijk vlees aan te nemen (in de persoon van Jezus) sloeg God als het ware Zijn tent onder ons op (Johannes 1:14,17).
God schiep de aarde omdat Hij het wilde
God heeft de aarde en de mensen niet nodig. Maar Hij wilde ze scheppen, en Hij schiep iets goeds. Daarom kunnen Gods kinderen instemmen met de 24 ouderlingen in Openbaring:
“U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen” (Openbaring 4:11).