Het korte antwoord is dat God geest is (Johannes 4:24). Omdat God geest is, heeft Hij geen lichaam en kan Hij dus niet gezien worden.
Mozes “zag” God
In het Oude Testament hebben echter verschillende mensen God gezien. In Exodus 33:18 zegt Mozes tegen God: “Toon mij toch Uw heerlijkheid!” De HEERE antwoordde door te zeggen: “Ik zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen en in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen, maar Ik zal genadig zijn voor wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontfermen zal. Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven” (Exodus 33:19-20). Vervolgens plaatste de HEERE Mozes in een spleet in de rots en bedekte hem met Zijn hand, zodat Mozes alleen de rug van de HEERE kon zien (Exodus 33:21-23).
Exodus 34:5-7 vertelt over de gebeurtenis: “Toen daalde de HEERE neer in een wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit. Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: ‘HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht.’”
Dus Mozes “zag” de HEERE – of liever gezegd, hij zag de wolk die God in al Zijn heiligheid, pracht en majesteit vertegenwoordigde, en hij hoorde de HEERE Zijn karakter aan Mozes verkondigen.
Ook Jesaja “zag” God
In Jesaja 6:1-7 had Jesaja een soortgelijke ervaring:
“In het jaar dat koning Uzzia stierf, zag ik de Heere zitten op een hoge en verheven troon, en de zomen van Zijn gewaad vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij. De een riep tot de ander: Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid! De deurpinnen in de drempels schudden door de stem van hem die riep, en het huis vulde zich met rook. Toen zei ik: Wee mij, want ik verga! Ik ben immers een man met onreine lippen en woon te midden van een volk met onreine lippen. Mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de legermachten, gezien. Maar een van de serafs vloog naar mij toe, en hij had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met een tang van het altaar had genomen. Daarmee raakte hij mijn mond aan en zei: Zo is uw misdaad van u geweken en uw zonde verzoend.”
De ervaring van Jesaja lijkt erg op die van Mozes. Jesaja zag de HEERE (Jesaja 6:1), en toch was het enige wat hij echt zag “de zoom van zijn kleed” die de tempel vulde.
God is heilig
In beide gevallen zagen noch Mozes noch Jesaja de HEER werkelijk in Zijn volheid, want “geen mens kan Mij zien en in leven blijven” (Exodus 33:20). Daarom was Jesaja vol van angst: “Wee mij, want ik verga! Ik ben immers een man met onreine lippen … mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de legermachten, gezien” (Jesaja 6:5).
De HEERE is heilig en rechtvaardig (Leviticus 19:2; Psalm 11:7; Openbaring 15:3), en niets onreins kan voor Hem komen of Zijn tegenwoordigheid ingaan (Leviticus 10:1-3; 1 Samuël 6:19-20; 2 Samuël 6:6-7). Daarom, als iemand de HEERE ziet, zal hij gedood worden, omdat God heilig is en wij niet.
Het Nieuwe Testament
Maar als je ongeveer 2000 jaar geleden in Israël had gewoond, had je God kunnen zien! Het Nieuwe Testament leert dat (Johannes 1:1-2). God de Zoon nam de menselijke vorm aan en werd geboren en woonde op aarde (Johannes 1:14). Zoals Johannes schrijft: “Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens” (1 Johannes 1:1). Johannes, de apostelen en vele anderen hebben Jezus tot hen horen spreken, Hem gezien en zelfs aangeraakt! Maar toen Jezus op aarde woonde, was Zijn glorie verborgen, behalve bij de transfiguratie (Matteüs 17:1-13; Marcus 9:2-13).
Hoewel de mensen God de Vader nog steeds niet kunnen zien, “kennen” we Hem nu omdat Jezus Hem aan ons heeft geopenbaard. “Maar wij weten dat de Zoon van God is gekomen en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven” (1 Johannes 5:20). “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard” (Johannes 1:18).
We zullen allemaal God zien
Uiteindelijk, wanneer God deze huidige wereld beëindigt en de nieuwe hemelen en aarde schept (Openbaring 21:1), zullen al Zijn mensen God van aangezicht tot aangezicht zien, “zij zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn naam zal op hun voorhoofd zijn” (Openbaring 22:4). Op dat moment zullen we in staat zijn om naar God te kijken, omdat we heilig en rein zullen zijn. Zij die dat niet zijn zullen nooit Gods nieuwe schepping binnengaan (Openbaring 21:27).
Lees meer: Wat is de kern van de Bijbel?