Waar gaat het boek Haggaï over?

Het boek Haggaï is zeker niet het bekendste boek uit de Bijbel. Het heeft slechts twee hoofdstukken en gaat over de herbouw van de tempel in Jeruzalem. Niet een onderwerp waar hedendaagse christenen erg geïnteresseerd in zijn. Maar als we het boek zorgvuldig en aandachtig lezen, dan vinden we er waardevolle lessen voor gelovigen van alle tijden en plaatsen.

Historische achtergrond

Het eerste vers van het boek Haggaï zegt dat het geschreven werd in het tweede jaar van de Perzische koning Darius. Dit is het jaar 520 v.Chr. Het was een bijzondere tijd voor het volk Israël, want ze waren kort tevoren teruggekeerd uit ballingschap.

Toen God aan de Israëlieten hun eigen gebied gaf, het land Kanaän, waarschuwde Hij hen om zich niet van Hem af te keren. Want als ze dat zouden doen, dan zou God hen van Zijn aangezicht verwijderen. Ze zouden in ballingschap gaan vanuit het beloofde land naar vreemde landen. Het volk beloofde toen om met hun hele hart de Heer te zullen dienen. Maar in de eeuwen die volgden, keerden ze God herhaaldelijk de rug toe en begonnen ze in plaats daarvan afgoden te dienen. Met het gevolg dat ze in ballingschap gevoerd werden.

Maar God liet hen niet voorgoed in de steek. In het jaar 538 v.Chr. stond de Perzische koning de Israëlieten toe om terug te keren naar hun land. Een overblijfsel van het volk begon met de heropbouw van hun land, inclusief de tempel in Jeruzalem. Maar hoewel het hun toegestaan was weer in hun eigen land te wonen, waren ze nog steeds onder de heerschappij van de Perzen en zwaar afhankelijk van koning Darius. Dit is de achtergrond van het boek Haggaï.

Overzicht

Het boek Haggaï bestaat uit een serie boodschappen:

  • In de eerste boodschap roept God het volk op om de tempel te herbouwen. Toen ze uit de ballingschap terugkeerden, waren ze begonnen met de herbouw. Maar ze kregen te maken met tegenstand vanuit de buurvolken, en na een poos verloren ze de motivatie om het werk weer op te pakken. Ongeveer zestien jaren zijn voorbijgegaan en de tempel ligt nog steeds in puin. Dat is een duidelijk teken van de slechte geestelijke toestand van het volk. Het gebrek aan vooruitgang kan niet langer aan de moeilijke omstandigheden toegeschreven worden, maar aan andere prioriteiten. Ze beweren dat “de tijd nog niet gekomen is, de tijd om het huis van de HEERE te herbouwen” (Haggaï 1:2), maar nemen wel ruim te tijd om hun eigen huizen te verfraaien! God zegt hun dat de armoede en de ontberingen waaronder ze te lijden hebben, het oordeel is over hun gebrek aan interesse. Hij roept hen op om het werk weer te hervatten.
    Als het volk gehoorzaam is aan de woorden van God, dan spreekt Hij weer bemoedigend tot hen: “Ik ben met u, spreekt de HEERE” (1:13).
  • Vier weken na de start van de herbouw spreekt God weer tot het volk via Haggaï. Sommigen van de Israëlieten die waren teruggekeerd uit ballingschap, hadden de tempel van Salomo nog met eigen ogen gezien voordat deze verwoest werd. Ze herinneren zich hoe prachtig die geweest was en vinden de nieuwe tempel maar ‘niets’ in vergelijking met de vorige. Hoe ze ook hun best doen, ze zullen de pracht van die tempel nooit kunnen evenaren. Dat maakt hen verdrietig en teneergeslagen. Daarom verzekert God hen er nogmaals van dat Hij met hen is en belooft Hij: “Ik zal dit huis vullen met heerlijkheid … in deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE van de legermachten” (2:7-9). Hoe onbetekenend het gebouw er ook uit zal zien, God zal het zegenen en onderdeel maken van Zijn heerlijke toekomst.
  • Haggaï’s volgende boodschap komt drie maanden na zijn eerste aansporing om de tempel te herbouwen. Deze keer spreekt God het volk aan op hun dubbelhartigheid. Hij wijst op de bekende voorschriften over rituele reinheid om uit te leggen dat goede daden iemands hart niet rein kunnen maken. Uiterlijke gehoorzaamheid kan niet de plaats innemen van innerlijke toewijding en oprechte liefde. Gods ‘oplossing’ voor hun halfslachtigheid is niet om het volk weer te straffen. Integendeel, Hij zegt: “Ik sloeg u met korenbrand en met meeldauw en met hagel, al het werk van uw handen, maar u keerde u niet naar Mij, spreekt de HEERE. Let toch aandachtig op … Ik zal vanaf deze dag zegenen” (2:18-20). God zal het volk met Zijn barmhartigheid overladen om te bewijzen hoe goed Hij is.
  • De laatste boodschap is gericht aan Zerubbabel, de landvoogd. God belooft dat de onderdrukking door vreemde volken zal eindigen en dat Zerubbabel koninklijk gezag zal ontvangen. Op het eerste gezicht lijken deze verzen problematisch omdat de indruk bestaat dat deze belofte geen waarheid is geworden! We weten uit andere bronnen dat zelfs 500 jaar later, in de dagen van Jezus, het volk Israël nog steeds overheerst werd door een vreemde mogendheid. Zerubbabel is nooit koning geworden. Maar het evangelie naar Mattheüs vestigt onze aandacht op de nakomelingen van Zerubbabel en laat zien dat Jezus Christus geboren werd uit deze koninklijke familielijn (Mattheüs 1:12-16). Hij is de Koning der Heerlijkheid die over de volken zal heersen en aan Wiens Koninkrijk geen einde zal komen (Lucas 1:30-33).

Enkele lessen voor ons

  • De mensen die in de tijd van Haggaï leefden, wisten dat God wilde dat de tempel herbouwd werd, maar ze gaven geen gehoor aan die roeping, omdat ze de verbetering van hun eigen huizen belangrijker vonden. Denk daar eens even over na wat je eigen leven betreft. Geef jij de juiste prioriteit aan dingen of verwaarloos ook jij de taken die je van God gekregen hebt?
  • Soms roept God ons tot een moeilijk werk. Maar Hij verzekert ons dat Hij met ons is (zie Mattheüs 28:20). Hij bemoedigt ons en geeft ons kracht om dat te doen waartoe Hij ons de opdracht heeft gegeven.
  • God corrigeert en voedt Zijn kinderen stap voor stap op. Hij vraagt niet van ons dat we volmaakt zijn voordat we een kind van Hem mogen worden — want in dat geval zouden we geen Verlosser nodig hebben. We mogen bij God komen zoals we zijn, maar net zoals de Israëlieten bestraft werden vanwege hun dubbelhartigheid, kan God de gelovigen van nu confronteren met patronen van zonde in hun leven waarmee afgerekend moet worden.
  • God bemoedigt ons met beelden van een prachtige toekomst met Hem. We weten niet altijd wanneer deze dingen zullen aanbreken en hoe alles precies zal gaan. Maar als we het boek Haggaï lezen in de context van de hele Bijbel dan zullen we gesterkt worden in ons geloof dat God zal doen wat Hij heeft beloofd.

Deel artikel