Verwachtte Abraham dat Izak het offer zou overleven?

Toen Abraham Izak meenam om geofferd te worden, verwachtte hij toen dat Izak het zou overleven?

Abraham verwachtte dat Izak het zou overleven, omdat hij op de beloften van God vertrouwde.

Gods beloften

In Genesis 22 lezen we een indrukwekkend verhaal. De Heere vraagt Abraham om Izak mee te nemen naar de berg Moria en hem daar te offeren als een brandoffer. Abraham gehoorzaamt God onmiddellijk en hij gaat op weg naar de plaats waar Izak geofferd moet worden en neemt twee dienaren mee. Als ze Moria naderen, zegt Abraham iets verrassends tegen de dienaren: “Blijven jullie hier met de ezel, dan zullen ik en de jongen daarheen gaan. Als wij ons neergebogen hebben, zullen wij bij jullie terugkeren” (Genesis 22:5).
Abraham vertelt hen dat hij terug zal komen met Izak. Is dat omdat hij hen niet wil vertellen wat hij moet doen? Er is een Bijbelvers dat ons hier meer over vertelt: “Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken” (Hebreeën 11:18). Waarom was Abraham er zo zeker van dat het leven van Izak nog niet voorbij kon zijn? Vanwege Gods beloften. God had Abraham beloofd dat Hij hem tot een grote natie zou maken (Genesis 12:1). En Hij had ook beloofd dat dat door Izak zou gebeuren: “…want alleen het nageslacht van Izak zal uw nageslacht genoemd worden.” (Genesis 21:12).

God offerde Zijn eigen Zoon

Dit is een van de redenen waarom Abraham de “vader van alle gelovigen” wordt genoemd (Romeinen 4:11). Zijn geloof in Gods beloften was zo sterk dat hij geloofde dat God zelfs door de dood Zijn beloften zou vervullen. En natuurlijk had hij gelijk. Uiteindelijk hoefde hij zijn zoon niet te offeren en werd Izak de stamvader van het volk Israël.
Maar God Zelf offerde Zijn enige Zoon wel op. Het vreselijke waaraan Hij Abraham liet ontsnappen, deed God. Hij gaf Zijn enige Zoon als offer voor onze zonden.

Zo lief had God de Vader ons,
Dat Hij zijn eigen Zoon zond
Tot heil van ons gebroken hart,
Omdat Hij ons zo kostbaar vond.
Hoe diep en schrijnend was Gods pijn
Toen Hij zijn Zoon zo lijden zag;
Toch is het Jezus′ bloed dat ons
Weer dicht in zijn nabijheid bracht.

O zie de mens daar aan het kruis,
Met al mijn schuld beladen;
Beschaamd hoor ik mijn eigen stem
Hem loochenen en smaden.
Het was mijn zonde die Hij droeg,
Totdat Hij riep: ‘Het is volbracht!′;
Zijn laatste adem bracht mij hoop,
Zijn sterven werd mijn levenskracht.

Ik roem niet meer in eigen kracht,
In gaven, in wat wijsheid is;
Ik roem alleen nog in de Heer,
Zijn dood en zijn verrijzenis.
Hoe zou ik delen in zijn loon,
De zege die Hij heeft behaald?
Maar dit weet ik met heel mijn hart:
Zijn offer heeft mijn schuld betaald.

Deel artikel