“De goddeloze, met zijn neus trots omhoog, onderzoekt niet. Al zijn gedachten zijn: Er is geen God!” (Psalm 10:4)
Als wij onszelf goddelijk wanen, is er in ons leven geen plaats voor de echte God. C.S. Lewis verwoordt dat treffend in zijn boek ‘Onversneden christendom’: ‘Zo lang je trots bent, kun je God niet kennen. Een hoogmoedig mens kijkt altijd neer op dingen en mensen. En zolang je naar beneden kijkt, kun je niet zien wat er boven je is.”
Voor God, die oneindig hoger is dan jij, heb je helemaal geen oog. Maar al loop jij met je neus trots omhoog, daardoor verandert de werkelijkheid niet. God bestaat wel degelijk en jij bent door Hem geschapen. Daarom ben je ook aan Hem verantwoording schuldig over je leven. God zal rekenschap eisen van jouw doen en laten. Als jij na je dood voor Zijn troon zult staan, zul je Hem moeten erkennen als je Schepper (zie Romeinen 14:11). Maar dan is het te laat om nog een persoonlijke relatie met Hem op te bouwen!
Wees verstandig en zet je trots aan de kant voor het te laat is. Erken God als je Schepper en Koning! Zoals een lied het uitdrukt:
“Aan uw voeten Heer, is de hoogste plaats;
daarom kniel ik neer bij U.
Om bij U te zijn, is de grootste eer;
daarom buig ik mij voor U.”
Hoe sta jij tegenover God?