Jezus zei tegen Maria: “Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God.” (Johannes 20:17)
Toen Jezus stierf, waren Zijn volgelingen intens verdrietig en verward. Toen ze later hoorden dat Hij weer uit de dood was opgestaan, konden ze dat nauwelijks geloven! Toen het nieuws uiteindelijk doordrong, kende hun blijdschap geen grenzen. Eén van Jezus’ volgelingen, Maria Magdalena, ontmoette Hem persoonlijk. Ze was zo blij dat haar Meester weer leefde dat ze Hem wilde vasthouden. Nu Jezus weer was teruggekomen, wilde ze niet dat Hij ooit nog van haar wegging! Maar Jezus moest haar corrigeren. Hij stond Maria niet toe om Hem vast te houden, omdat Hij niet op aarde kon blijven. Hij moest terugkeren naar God de Vader.
Gods plan was opnieuw anders dan Maria had gehoopt en verwacht. Ze moest Jezus alweer laten gaan…
Hoewel Jezus’ volgelingen veel van Hem hielden, begrepen ze Gods wegen vaak niet. Ze moesten Hem leren vertrouwen, zelfs al ging alles anders dan zij hadden verwacht. Ze moesten geloven dat de Heere het het beste wist en dat alles goed zou komen.
In de Bijbel kunnen we lezen hoe Gods heilsplan zich heeft ontvouwd. Maar we weten niet hoe Hij ons persoonlijke leven zal leiden. Vertrouw jij op Hem, zelfs als je niet begrijpt waarom bepaalde dingen gebeuren?