Hoe moet ik volgens de Bijbel omgaan met mijn bezit?

hoe-moet-ik-volgens-de-bijbel-omgaan-met-mijn-bezit

De Bijbel spreekt op vele plekken over het omgaan met bezit. Van Abraham en koning Salomo weten we dat ze als gelovigen veel bezittingen hadden. Jezus heeft gezegd dat een rijke moeilijk het Koninkrijk der hemelen kan binnengaan: “Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat.” (Markus 10:25). Er wordt positief en negatief over rijkdom gesproken.

Relatie met God

De eigenlijke stimulans van ons geven aan de ander moet komen vanuit een goede relatie met de Here Jezus. De volkomen overgave aan Hem. Dat is de basis, die leidt tot zuiver dienstbetoon. Tot dienstbaar zijn zoals Gods Woord het bedoelt.
In 2 Korinthe 9:1 wordt gesproken van dienst aan de heiligen (medegelovigen). Ons geven bewijst onze liefde voor God, maar ook de liefde voor onze medegelovigen.
De behoeftigen in onze gemeente mogen niet tekort komen, want dat is in strijd met Gods gerechtigheid (vers 11).

Bezit weggeven is een zaak van het hart!

Vandaag de dag worden we als gemeente geconfronteerd met een menigte hulpbehoevenden in de wereld. Nu is een zuivere en onbevlekte godsdienst voor God, de Vader ‘omzien naar wezen en weduwen in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld.’(Jakobus 1:27). God maakt ons duidelijk dat Hij wil dat we, Zijn hart vertolkende, zorg dragen voor wezen en weduwen. Sociaal bewogen zijn met hulpbehoevenden nabij, maar ook veraf.

Zowel in het Oude als Nieuwe Testament zien we dat God ook speciale genade belooft aan mensen die bewogen zijn met de armen. ‘Wie zich ontfermt over de arme, leent uit aan de HEERE. Hij zal hem zijn weldaad vergelden’ (Spreuken 19:17).
In Mattheüs 5:16 zegt Jezus tegen Zijn discipelen: ‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.’

Gods overvloedige genade

Hoe laten we ons licht schijnen? Door de goede werken als daden van genade. Want ‘God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk’ (2 Korinthe 9:8).
Voor kinderen van God gaat het er om, te leven vanuit die mateloze genade die Hij ons geeft. Zijn genade, die ons in staat stelt overvloedig te zijn in elk goed werk. Daarom stelt God ons Zijn overvloed ter beschikking. Het is niet voor zelfzuchtig en wereldgelijkvormig genot, maar om goede werken te doen.

Bewogenheid

Nu staat sociale bewogenheid niet los van geestelijke bewogenheid. Hoe nauwer deze twee in de praktijk zijn geïntegreerd, hoe zuiverder de uitwerking ervan is.
Als we geconfronteerd worden met hulpbehoevenden met schrijnende noden, met name veraf, dan kunnen we ons afvragen in hoeverre we ook daarvoor verantwoordelijkheid kunnen nemen.
En hoe we hulpverlening in praktijk kunnen brengen, in samenwerking met gemeenten, gelovigen, ter plaatse. Door zelf uit te gaan of het anderen mogelijk te maken. Om op die manier eveneens te investeren in Gods Koninkrijk.

Wees een kanaal van Gods genade

Paulus gaf zichzelf helemaal. Hij zegt: ‘Als wij echter voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn’ (1 Timotheüs 6:8).
Zijn voorbeeld volgend zouden we veel meer mensen met hulpverlening en zending kunnen bereiken. Door ons in materieel opzicht te wachten voor overvloed. En ons optimaal laten gebruiken als kanalen, waardoor Zijn overvloedige genade kan stromen.
Hij geeft ons ALLES wat wij nodig hebben, als we eerst Zijn Koninkrijk zoeken. ‘Maar zoekt eerst zijn Koninkrijk en zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden’ (Mattheüs 6:33-NBG).
Bouwend op deze belofte mogen we functioneren als medewerker in Zijn Koninkrijk.
Als we Hem om advies vragen, zal Hij ons de weg wijzen en ons leren investeren zoals Hij het bedoelt (Psalmen 32:8).

Deel artikel