In ons (Engelstalige) artikel How can I spread the Gospel in the Millennial Age? bespreken we de diverse manieren waarop christenen het evangelie vandaag de dag met anderen kunnen delen. Het evangelie verspreiden om “alle volken tot Zijn discipelen te maken” – dat is wat Jezus Zijn volgelingen opdroeg in Mattheüs 28:19[1]. Dit vers wordt ook wel de Grote Zendingsopdracht of het Zendingsbevel genoemd, en ook vandaag de dag worden christenen ertoe opgeroepen om het evangelie te verspreiden, net als de apostelen destijds. Omdat het horen van het Woord cruciaal is voor het vinden van geloof (Romeinen 10:14) is het spreken van het Woord tot anderen een noodzakelijkheid.
Maar wat als we het moeilijk vinden om woorden te vinden? Wat als we de vrijmoedigheid missen om anderen aan te spreken over het evangelie? Wat als de mensen die we proberen te bereiken, het niet willen horen?
1. Woorden kunnen moeilijk zijn…
Velen van ons vinden het moeilijk om het evangelie te delen, met name als die ander geen interesse toont in het bespreken van geloofszaken. Ons onvermogen om ons geloof in Jezus Christus te delen, zelfs met mensen van wie we houden, kan een behoorlijke worsteling zijn. Maar daar moeten we ons niet te bezwaard door voelen, want we zijn in goed gezelschap.
De grote apostel Paulus, die het grootste deel van het Nieuwe Testament geschreven heeft, zei van zichzelf dat hij niet zo goed kon spreken (2 Korinthe 11:6). En Mozes, schrijver van de eerste vijf boeken van het Oude Testament, riep uit: “Och Heere, ik ben geen man van veel woorden. Dat ben ik sinds jaar en dag al niet, zelfs niet vanaf het ogenblik dat U tot Uw dienaar gesproken hebt, want ik spreek onduidelijk en moeizaam” (Exodus 4:10). In feite probeerde Mozes zelfs om onder het werk waar God hem toe riep, uit te komen.
2. … maar God helpt echt!
God hielp Mozes door diens broer Aäron aan te wijzen als zijn officiële woordvoerder. En Jezus bemoedigde Zijn discipelen ten aanzien van rechtszaken en het getuigen over hun geloof met de volgende woorden: “Wees dan van tevoren niet bezorgd wat u spreken moet, en bedenk het niet; maar wat u op dat moment gegeven zal worden, spreek dat, want u bent het niet die spreekt, maar de Heilige Geest” (Markus 13:11).
“Heer, geef me de juiste woorden,” is een uitstekend gebed om te bidden in voorbereiding op een moeilijk gesprek. Soms kan de Heer ons er zelfs van verzekeren dat ons zwijgen beter is dan woorden. We kunnen Hem altijd om wijsheid vragen! (Jakobus 1:5) Maar of het nu gaat om ‘een aanvulling op woorden’ of ‘in plaats van woorden’: we hebben altijd en óók de optie om zonder woorden te getuigen.
3. Getuigen met daden i.p.v. met woorden
Een uitspraak die vaak (maar naar blijkt, ten onrechte!) toegeschreven is aan Sint Franciscus van Assisi is, “Predik het evangelie te allen tijde; desnoods met woorden.” Deze diepzinnige aanbeveling levert een slogan op die benadrukt hoe belangrijk het is om Jezus’ liefde aan mensen te tonen. Woorden zijn, volgens deze wijsheid, niet altijd nodig.
De liefde van Jezus is de kern van Zijn bediening. Uit liefde offerde Hij een aards bestaan voor ons op (Johannes 3:16). Als we naar anderen toe kunnen getuigen door consequent onze bewogenheid en onbaatzuchtige gedrag te laten zien (door de eerste te zijn die vergeeft, gezelschap te bieden, en “traag tot toorn”[2] te zijn – Jakobus 1:19) kunnen we teweegbrengen dat anderen de Bron van onze acties gaan overdenken – zelfs als we geen woorden gebruiken. Bovendien, zoals Jezus zegt in Mattheüs 25:40, “Voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.” Als wij iets doen waar anderen bij gebaat zijn, dan hebben we hen de liefde van Jezus laten zien.
Om te getuigen zonder woorden moeten we ons door de Heilige Geest laten leiden. In Galaten 5:22 wordt de “vrucht van de Geest” omschreven als “liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, [en] zelfbeheersing.” De wereld heeft de Geest niet en kan Zijn vrucht alleen maar proberen te benaderen. Daardoor is consequent met anderen omgaan op een liefdevolle, blije, kalme, vriendelijke en zachtmoedige wijze de perfecte manier om te ‘getuigen door handelen’. Of we nu moeite doen om een ander te helpen, of gewoon rustig blijven als anderen ons kwetsen of onvriendelijk zijn, we hebben altijd de keuze om “in nederigheid de ander voortreffelijker [te] achten dan [ons]zelf” (Filippenzen 2:3) en de barmhartige Samaritaan te zijn (Lukas 10:25-37).
4. Kunnen daden woorden vervangen?
De apostel Petrus geloofde in het stellen van een goed Bijbels voorbeeld met daden. In 1 Petrus 3:1-2 richt hij zich tot vrouwen die een ongelovige echtgenoot hebben. Hij moedigt de vrouwen aan om te kiezen voor een “reine levenswandel” richting deze echtgenoten, “opdat ook, als sommigen aan het Woord ongehoorzaam zijn, zij door de levenswandel van de vrouwen zonder woorden gewonnen mogen worden, doordat zij uw reine levenswandel in de vreze des Heeren waarnemen.” Het advies van Petrus suggereert dat daden veel meer kunnen zeggen dan woorden – en het voordeel van daden is dat ze minder snel aanleiding geven tot woordenwisselingen!
5. Hoe doeltreffend kan getuigen zonder woorden zijn?
Zelfs als we toch in een discussie met iemand belanden of, nog erger, een conflict, kunnen vriendelijke daden een getuigenis zijn. Denk aan Romeinen 12:20-21, “Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen. Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.”
Het is begrijpelijk om zenuwachtig te zijn over het getuigen met woorden, want als we niet in woorden kunnen uitleggen wat Jezus Christus voor ons gedaan heeft – dat Hij ons verlost heeft door boetedoening op het kruis voor onze zonden – zal onze boodschap bij anderen niet goed aankomen. Maar we kunnen bidden, en we hebben Jezus, “de Leidsman en Voleinder van het geloof” (Hebreeën 12:2). Dus zelfs als we maar de halve boodschap kunnen brengen, kunnen we altijd bidden dat God iemand zal zenden, of zelfs de Heilige Geest, om het zaadje te laten groeien dat wij geplant hebben.
[1] Zo wordt het vertaald in de NBG51 en in de kanttekeningen bij de (Herziene) Statenvertaling.
[2] We worden niet gauw boos!