De eerste stap van een zondaar naar God toe begint bij God – Hij trekt ons door Zijn Heilige Geest. ‘Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke’, (Johannes 6:44). De Heilige Geest beweegt een zondaar tot bekering. En wanneer daar door hem of haar gehoor aan wordt gegeven, leidt dit trekken bij die persoon tot zaligmakend geloof. D.w.z geloof in duidelijke, Bijbelse heilsfeiten. Namelijk dat Christus stierf voor onze zonden. begraven werd en op de derde dag opstond uit de dood. Door het geloof in deze heilsfeiten wordt ons Gods gerechtigheid toegerekend, (Romeinen 4:24-25; 1 Korinthe 15:1-4).
Persoonlijke beslissing
Er is een belangrijk verschil tussen geloven met het verstand, het intellectueel aanvaarden van bovengenoemde feiten, en geloven met het hart. Geloven met het hart vraagt een persoonlijke beslissing.
‘Zie Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen, en maaltijd met hem houden en hij met Mij‘ (Openbaring 3:29). Hier spreekt de Heer rechtstreeks persoonlijk tot ieder mens die het evangelie heeft gehoord en zijn hart voor Hem opent. En in Johannes 6:37 verbindt de Heer aan de uitnodiging om tot Hem te komen tegelijk ook een belofte: ‘En wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen’.
De oproep om Hem toe te laten in ons hart komt in de Bijbel herhaaldelijk aan de orde. Paulus roept hier steeds toe op; in Handelingen 20:21 zegt hij: ‘(..) ik heb zowel tegenover Joden als Grieken getuigd van de bekering tot God en het geloof in onze Heere Jezus Christus’ (Handelingen 20:21).
Bekering
In het Oude Testament betekent het Hebreeuwse woord bekering ‘omkeren’ of ’terugkeren’. Een Grieks woord dat in het Nieuwe Testament hiervoor wordt gebruikt, betekent letterlijk ‘van gedachten veranderen’.
Bekering wil dus zeggen dat er een einde is gekomen aan onze eigen manier van denken, onze eigen mening, onze eigen wil. We hebben het besluit genomen om naar Gods wil te leven.
Maar dan kan het toch gebeuren dat we weliswaar van harte bereid zijn Gods wil te doen, echter behalve op één punt. Ons hart is dan innerlijk verdeeld en hier zal de vijand gebruik van maken. We zullen dan ook geen echte rust en vrede ervaren.
Maar als we een onverdeeld hart hebben, zullen we naar Jezus’ belofte vrede ervaren – Hij zegt: ‘Mijn juk is zacht en Mijn last is licht’ (Mattheüs 11: 30). Zijn juk en Zijn last was voor Jezus het doen van de wil van Zijn Vader.
Laten ook wij van harte, met een onverdeeld hart, bereid zijn Gods wil te doen.