Gods eerste woorden aan de mens laten Zijn plan zien voor de wereld: ‘Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar’” (Genesis 1:28). Als we verder lezen in de Bijbel en Adam en Eva’s nakomelingen volgen, ontdekken we een interessant patroon.
Adams zonen
Adam en Eva kregen meerdere zonen en dochters. Genesis 4 volgt Adams nakomelingen. We leren hier dat uit Adams slechte zoon Kaïn (Genesis 4:3-9) een andere slechte man genaamd Lamech geboren werd. De Bijbel focust op zijn zonde (Genesis 4:23-29). Genesis 5, daarentegen, volgt het uitverkoren geslacht van Adams zoon Seth, uit wie een rechtvaardige man genaamd Noach werd geboren (Genesis 6:9). De Bijbel focust op zijn gehoorzaamheid (Genesis 6:22, 7:5).
Noachs drie zonen
De mensheid wordt al snel zo slecht dat God iedereen behalve Noach en zijn familie vernietigt (Genesis 6-8). Maar God heeft Zijn plan voor de wereld nog niet opgegeven. Hij herhaalt de woorden die Hij tegen Adam en Eva had gezegd: “God zegende Noach en zijn zonen en Hij zei tegen hen: Wees vruchtbaar en vervul de aarde!” (Genesis 9:1).
Daarna herhaalt het patroon zichzelf. Noach heeft drie zonen. Genesis 10 volgt Noachs nakomelingen, en we leren dat uit Noachs slechte zoon Cham (Genesis 9:20-27) een andere slecht man genaamd Nimrod geboren werd. Nimrod bouwde de stad Babel (Genesis 10:10) – een zonde waarin gefocust wordt in het verhaal over de Toren van Babel (Genesis 11:1-9). De rest van Genesis 9, daarentegen, volgt het uitverkoren geslacht van Noachs zoon Sem. Uit hem werd een rechtvaardige man genaamd Abraham geboren (Genesis 15:6), en de focus ligt op zijn gehoorzaamheid (Genesis 12:4).
Gods Soevereiniteit
Dit patroon leert ons over Gods soevereiniteit, Gods rechtvaardigheid en Gods genade. Ook al verenigen de mensen zich tegen Hem, God zal Zijn soevereine plan voor de wereld volbrengen (Job 42:2). God straft alleen onze zonden af (Nahum 1:3): de slechte mannen en vrouwen die God verwierpen in Noachs tijd verdronken in de zondvloed. Dit gold ook voor degenen die later in Babel weigerden om zich te verspreiden en de aarde te vervullen. In plaats daarvan hoopten ze bekendheid te verwerven door hun gemeenschappelijke ras en taal. God strafte hun zonde door hen te verspreiden over de aarde. Maar in Zijn toorn dacht God aan genade (Habakuk 3:2). God redde Noach en gaf de wereld daarmee een nieuwe start. Na Babel riep God Abraham en beloofde hem dat “in u alle geslachten van de aardbodem gezegend zullen worden” (Genesis 12:1-3).
Het Evangelie van Jezus Christus
De rest van de Bijbel laat zien hoe God Zijn belofte aan Abraham vervult door het Evangelie van Jezus Christus. Voor de schepping van de wereld was God al van plan om al de naties te zegenen door geloof in Jezus (Efeze 1:4, Lukas 2:29-32). God gaf de geschiedenis zo vorm dat Jezus een afstammeling van Abraham zou zijn (Mattheüs 1:1-17).
Het was ook een deel van Gods soevereine plan (Handelingen 4:25-28) toen de Joden Jezus arresteerden en Hem doodden. Hij had dit al lang van tevoren laten profeteren (Psalm 16:10, Jesaja 53:11). Hij was al lang van plan geweest om Zijn Zoon uit de dood op te wekken. Hierdoor gaf Hij Jezus alle macht en autoriteit in de hemel en op aarde (Mattheüs 28:18). Nu moeten wij ons geloof op Jezus Christus vestigen (Galaten 3:28-29). Als wij dat doen, worden wij toegevoegd aan de ontelbare hoeveelheid afstammelingen die God aan Abraham heeft beloofd (Genesis 15:5). Johannes heeft deze nakomelingen van Abraham gezien in zijn visioen:
“Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. En zij riepen met een luide stem: ‘De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!’” (Openbaring 7:9-10)
Jezus gaf Zijn leven voor ons. Gods kinderen kunnen hierdoor de Nieuwe Schepping vullen, onder Zijn autoriteit heersen en Hem gehoorzamen. Zo vervult God Zijn originele plan voor de wereld door Jezus Christus.