Hebben de sterren invloed op ons leven?

Mensen zijn gefascineerd door sterren en planeten, zowel vandaag de dag als in de oudheid. Velen geloven dat de stand van de sterren en de planeten op het moment dat iemand geboren wordt, iets voorspelt over zijn levensloop of zijn persoonlijkheid. Sommigen beweren dat de constellaties van de sterren grote gebeurtenissen op aarde voorspellen of Gods wil openbaren. Dus: wat zegt de Bijbel over sterren en planeten? Hebben die inderdaad invloed op ons leven?

Sterren zijn geschapen door God

Het eerste dat de Bijbel zegt over sterren, is dat ze door God geschapen zijn. “En God zei: Laten er lichten zijn aan het hemelgewelf om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en laten zij zijn tot tekenen, en tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren! En laten zij tot lichten zijn aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde! En het was zo. En God maakte de twee grote lichten: het grote licht om de dag te beheersen en het kleine licht om de nacht te beheersen; en ook de sterren.” (Genesis 1:14-18).

God weet hoeveel sterren er zijn en noemt ze allemaal bij hun naam (Psalm 147:4). Hij schiep dus ook de sterrenbeelden, zoals Orion en de Grote Beer (zie Job 9:9; 38:31-32; Amos 5:8).

God regeert

De Bijbel maakt duidelijk dat God de schepping regeert. Hij heeft het universum geschapen, niet als een autonoom systeem dat nu buiten Zijn macht ligt, maar als een natuurlijk systeem waarin Hij nog steeds kan ingrijpen als Hij wil. We kennen verschillende voorbeelden waar God dat deed, bijvoorbeeld toen Hij de zon en de maan stil liet staan terwijl de Israëlieten een veldslag uitvochten (Jozua 10:12-14), of toen Hij “de schaduw tien treden [liet] teruggaan van de treden die zij op de treden van Achaz’ zonnewijzer naar beneden was gegaan” (2 Koningen 20:8-11).

Bovendien kondigde Hij Jezus’ geboorte aan met een bijzondere ster (Mattheüs 2:1-2), en bij Zijn tweede komst zullen er “tekenen zijn in zon, maan en sterren” en “de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden” (Jesaja 13:9-10; Mattheüs 24:29; Lukas 21:25-27). Deze voorbeelden laten zien dat de sterren van zichzelf geen enkele macht hebben, maar slechts “doen” wat God hen opdraagt. Als we aan planeten en sterren macht toekennen die alleen aan God toebehoort, beledigen we Hem daarmee.

Hij zegt Zelf:
“Ik heb de aarde gemaakt
en Ik heb de mens daarop geschapen.
Ik ben het, Mijn handen hebben de hemel uitgespannen
en aan heel zijn sterrenleger geef Ik Mijn bevelen.”
(Jesaja 45:12)

Wat kunnen we in de sterren zien?

De sterren werden geschapen als lichten aan het hemelgewelf, en “tot tekenen, en tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren”. Ze geven dus voor ons de tijd aan. En inderdaad gebruikten volken in de oudheid, zoals de Egyptenaren en de Grieken, de sterren om het begin van de lente te bepalen. Bovendien gebruiken mensen de sterren als “tekens” om te kunnen navigeren. Dat is waar God ze voor geschapen heeft. God zegt nergens dat de sterren Zijn plan met de wereld zouden openbaren, of het lot van mensen.

In de Bijbel lezen we hoe verschillende heidense koningen magiërs, bezweerders en toekomstvoorspellers in dienst hadden om hen advies te geven en te voorspellen wat er zou gebeuren (Daniël 4:7; 5:7). Daaronder waren ook astrologen. Deze mannen bleken niet werkelijk te kunnen helpen, in tegenstelling tot Gods knechten (zie Genesis 41:8; 41:39; Daniël 1:20; 2:27). Jesaja 47:13-14 zegt dat astrologen “die de hemel waarnemen, die naar de sterren kijken, die bij nieuwe maan voorspellingen doen” geen hulp kunnen bieden ten tijde van Gods oordeel.

Wordt onze levensloop bepaald door de sterren?

God bestuurt de wereld en mensenlevens, maar mensen hebben zelf een bepaalde mate van controle over wat er met hen gebeurt. Ze hebben de verantwoordelijkheid om goede keuzes te maken. Het volk Israël werd bijvoorbeeld voor de keuze gesteld om God te dienen en zo het leven te krijgen, of Hem te verlaten en de dood over zich af te roepen (Deuteronomium 30:19; Jozua 24:15). En er zijn nog veel meer Bijbelverzen die aangeven dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor hun bestemming, niet de sterren.

Lees bijvoorbeeld Ezechiël 18:20; 2 Korinthe 5:10; of Openbaring 22:12. Het is niet waar dat de sterren iemands bestemming bepalen, alsof mensen zelf geen beslissingen zouden kunnen nemen.
We hebben de sterren ook niet nodig voor leiding en goede raad. We worden uitgenodigd om een persoonlijke relatie te hebben met hun Schepper! God leert ons duidelijk dat Hij ons wil leiden. Lees bijvoorbeeld Psalm 32:8,
“Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan;
ik geef raad, mijn oog is op u”.

Astrologie is niet onschuldig

De fascinatie voor astrologie weerspiegelt het verlangen van mensen om de toekomst te kennen buiten God om. Het is een vorm van waarzeggerij, wat duidelijk verboden is door de Heere: “Onder u mag niemand gevonden worden die zijn zoon of zijn dochter door het vuur laat gaan, die waarzeggerij pleegt, die wolken duidt of aan wichelarij doet, die een tovenaar is, die bezweringen doet, die een dodenbezweerder of een waarzegger raadpleegt, of die de doden raadpleegt” (Deuteronomium 18:10-14, zie ook Leviticus 19:26).

In Deuteronomium 4:19 wordt de Israëlieten verboden zich neer te buigen voor de zon en de maan en de sterren. Toen ze dat toch deden, strafte God hen daarvoor (zie bijvoorbeeld 2 Koningen 17:16-18). (Verbazingwekkend genoeg sprak God de wijzen uit het Oosten, die Zijn geboden niet kenden en waarschijnlijk ook geen toegang hadden tot Gods Woord, juist wel aan door een bijzondere ster! God gebruikte een “taal” die zij begrepen om hen te wijzen op het goede nieuws van Jezus’ geboorte.)

Wat hebben de sterren ons te zeggen?

De sterren zijn door God gemaakt, en ze zijn indrukwekkend. Ze wijzen ons op de grootheid van onze Schepper. Bovendien herinneren ze ons aan Zijn verbondstrouw. Toen Abraham nog kinderloos was, beloofde God hem om zijn nageslacht zo talrijk te maken als de sterren aan de hemel en om alle volken op aarde te zegenen in zijn nageslacht (Genesis 15:5; 22:17-18). God heeft die belofte nooit vergeten, maar haar door de genereaties heen herhaald en tenslotte vervuld in Jezus Christus (Galaten 3:8). Telkens als we naar de nachtelijke hemel kijken, worden we herinnerd aan Gods grootheid en trouw.

“Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers,
de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt,
wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt,
en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?

HEERE, onze Heere,
hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!” (Psalm 8:4-5; 8:10).

 

Deel artikel