Dat Jezus opstond uit de dood, is het centrale punt van het christelijke geloof. Zonder de opstanding heeft het christendom geen waarde. Paulus zegt: “Als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof”(1 Korinthe 15:14).
De opstanding van Christus is een zaak van het geloof. Alleen God kan ons overtuigen van de waarheid ervan. Toch heeft dat geloof ook sterke wortels in het verstand, want er zijn veel bewijzen voor de opstanding en alle pogingen om het verhaal van de opstanding tegen te spreken, mislukken.
Alternatieve verklaringen
Het bewijs voor de opstanding van Jezus is heel sterk. Toch ontkennen veel mensen de opstanding, en ze hebben verschillende theorieën bedacht om dit aannemelijk te maken. Die zijn echter allemaal heel onwaarschijnlijk.
Theorie 1: Jezus is niet gestorven, Hij is alleen bewusteloos geraakt.
Romeinse soldaten waren heel goed in het doden van mensen. Nadat Jezus was gekruisigd doorstaken ze Hem met een speer, om heel zeker te zijn van Zijn dood (Johannes 19:33-35). Zou diezelfde persoon twee dagen later kunnen verschijnen in zo’n prachtige gedaante dat Zijn discipelen geloofden dat Hij de Zoon van God was?
Theorie 2: De discipelen hebben het verhaal verzonnen.
Ook dat een groep eenvoudige vissers een verhaal bedacht zou hebben dat de wereld heeft veranderd, waar ieder van hen tientallen jaren graag van wilde getuigen en tenslotte voor wilde sterven, is uiterst onwaarschijnlijk. Bovendien zou het bedrog zeker door de Joodse leiders zijn ontmaskerd.
Theorie 3: De discipelen hadden hallucinaties.
Hallucinaties overkomen één persoon tijdens een korte periode; ze overkomen niet meer dan vijfhonderd mensen gedurende veertig dagen. Bovendien eten hallucinaties geen vis, zoals Jezus wel deed in het bijzijn van zijn discipelen (zie Lukas 24:42-43). En de bewering van hallucinatie geeft nog steeds geen antwoord op de vraag: waar was het lichaam?
Theorie 4: De opstanding is een mythe die zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld.
De Evangeliën zijn duidelijk ooggetuigenverslagen, geen mythes. Het Evangelie van Markus gebruikt bronnen van binnen zeven jaar na de opstanding – een veel te korte tijd voor het ontstaan van een mythe. Petrus, één van de ooggetuigen, zegt dat het Evangelie “geen kunstig bedacht verzinsel” is (2 Petrus 1:16). Als een ooggetuige zegt dat het geen verzinsel is, is dat duidelijk. Petrus zou nog steeds kunnen liegen (zie theorie 2), maar het is duidelijk dat de theorie van de mythe onzin is.
Ja, Jezus is opgestaan uit de dood. Dit bewijst dat Hij is Wie Hij zei te zijn: de Zoon van God. De opstanding van Jezus geeft ons reden genoeg om in Hem te geloven en Hem te volgen. Omdat Jezus is opgestaan mogen wij geloven in Zijn belofte dat iedereen die in Hem gelooft, eeuwig leven zal ontvangen, en op de laatste dag zal opstaan uit de dood.