Bestaan spoken en geesten echt? Als dat niet zo is, wat waren de demonen dan die Jezus uitdreef uit mensen?
In Mattheüs 14:26-27 lezen we “Toen de discipelen Hem over de zee zagen lopen, raakten zij in verwarring en zeiden: Het is een spook! En zij schreeuwden van angst. Maar meteen sprak Jezus hen aan en zei: Heb goede moed, Ik ben het; wees niet bevreesd.”
Voor de discipelen waren spoken blijkbaar een realiteit. Het wordt algemeen aangenomen dat spoken de presentie zijn van overleden mensen die terugkeren naar de echte wereld. Maar is dat waar? Laten we kijken wat de Bijbel zegt in Hebreeën 9:27: “.. zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt..” Mensen keren niet terug naar de wereld als geesten. Nadat ze gestorven zijn, volgt hun beoordeling. De spoken die zouden zijn gezien door sommige mensen, zijn in feite demonen die zich voordoen als de persoon van overledenen.
Slechte geesten bestaan echt
Om meer te weten te komen over demonen moeten we teruggaan naar de Bijbel, die duidelijk stelt dat slechte geesten of demonen echt bestaan (Jacobus 2:19). Er is maar één Duivel, maar er zijn vele demonen. Zij komen in mensen en beheersen hen (Mattheüs 8:28-34). Ze staan onder de macht van de Duivel of Satan, de heerser over alle slechte geesten (Mattheüs 12:24). Ze veroorzaken vaak ziekte in die overheerste mensen zodat die soms niet kunnen spreken of zien (Mattheüs 12:22); onreinheid of bezetenheid (Lukas 8:26-36); persoonlijke verwondingen (Markus 9:14-26); en andere lichamelijke gebreken (Lukas 13:11-17).
Demonen weten wie Jezus is. Ze weten waarom Hij in de wereld gekomen is (Lukas 4:41). Ze geloven in God (Jacobus 2:19). Ze vrezen het oordeel en de eeuwige straf (Mattheüs 8:29). Demonen zijn geestelijke wezens die denken, spreken en handelen. Jezus wierp niet alleen zelf demonen uit mensen (Mattheüs 8:16), maar Hij gaf die macht van demonen-uitwerping ook aan zijn apostelen (Lukas 10:17; Markus 16:17-18; Handelingen 5:16; 8:7; 16:16-18; 19:12). De apostelen konden wonderlijke gaven aan anderen geven door hen de handen op te leggen (Handelingen 6:6-8; 8:14-21; 19:1-6). Dit omvatte ook de macht om demonen uit te werpen (Handelingen 8:5-8).
Duivel in het Oude Testament
De Duivel in het Oude Testament wordt Lucifer genoemd. Hij was een ‘engel van licht’ en Jezus spreekt zo over hem: “Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.” (Lukas 10:18). De oorzaak van zijn val is waarschijnlijk dat hij zichzelf aan God gelijk wilde maken (Jesaja 14:13-15). Dit gebeurde zelfs voor de schepping van de wereld. Het doel van Satan en zijn demonen is om op te staan tegen God en alle mensen in de hel te krijgen. Laten we lezen in Jacobus 4:7: “Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten.” Want, hoe machtig Satan ook mag zijn, God is oneindig groter!