
Een voorbeeld: God zag Hagar
“En zij gaf de HEERE, Die tot haar sprak, de naam: U bent de God Die naar mij omziet!” (Genesis 16:13) Hagar zat in een
“En zij gaf de HEERE, Die tot haar sprak, de naam: U bent de God Die naar mij omziet!” (Genesis 16:13) Hagar zat in een
“Zie mijn ellende en mijn moeite…” (Psalm 25:18) David had het moeilijk. Hij voelde zich eenzaam en ellendig. Zijn hart was benauwd. Hij werd omringd
“Sluit uw ogen voor mijn zonden en doe heel mijn schuld teniet. Schep, o God, een zuiver hart in mij” (Psalm 51:11-12, NBV21) David is
“O God, Ú weet van mijn dwaasheid, mijn schulden zijn voor U niet verborgen.” (Psalm 69:6) De Heere God weet precies wat er in jouw
“Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent als de witgepleisterde graven, die vanbuiten wel mooi lijken, maar van binnen zijn ze vol doodsbeenderen
“Mijn beenderen waren voor U niet verborgen, toen ik in het verborgene gemaakt ben en geborduurd werd in de laagste plaatsen van de aarde. Uw
Volg een 100% gratis internetcursus over de Bijbel. In 15 korte lessen leer je Gods boodschap voor jou kennen vanuit zijn Woord.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang alle nieuwste artikelen in je inbox!